zondag 10 maart 2019

Les 88 – Vandaag zullen we deze ideeën herhalen: - deel 1


(1:1) Het licht is gekomen. (75)

Het licht is gekomen omdat het licht altijd al in onze denkgeest aanwezig is geweest. Dit wordt weerspiegelt in de eerste zin.

(1:2) Door verlossing in plaats van een aanval te kiezen, kies ik er louter voor te herkennen wat er al is.
De reden dus waarom ‘het licht is gekomen.’ Het licht van de Verzoening is in onze denkgeest, maar wanneer we hiervoor kiezen lijkt het alsof het naar ons komt. In werkelijkheid zijn wij er echter naar toegegaan. Wanneer we voor de duisternis van het ego gekozen hebben, hebben we het licht verlaten, maar keren er nu naar terug. Naar het licht gaan betekent verlossing, zoals het verlaten ervan de eerste aanval heeft gevormd. Deze aanval weerspiegelt zich in de vele specifieke aanvallen in onze levens, maar zijn allemaal het schijnbeeld van de oorspronkelijke gedachte.

(1:3-5) Verlossing is een besluit dat al genomen is. Aanval en grieven zijn geen opties. Dat is de reden waarom ik altijd kies tussen waarheid en illusie, tussen wat er is en wat er niet is.
In de droom geloven we dat we kunnen kiezen voor aanval en grieven. In werkelijkheid kiezen we echter niets omdat het denksysteem van het ego ‘geen werkelijkheid is. Hier wordt het basisidee weergegeven dat we geloven dat we de mogelijkheid hebben om te kiezen, maar de enige betekenisvolle keuze die voor ons openstaat is het ongedaan maken van het geloof in illusies die er nooit zijn geweest.

(1:6-8) Het licht is gekomen. Ik kan alleen het licht kiezen, want het heeft geen alternatief. Het heeft de duisternis vervangen en de duisternis is verdwenen.
Wanneer we voor het licht kiezen herkennen we dat de duisternis er nooit geweest is. In onze droom van bedrog geloven we in de duisternis van afscheiding en aanval. Als we echter Jezus’ hand nemen en het pad bewandelen dat ons uit de droom doet ontwaken, is de duisternis verdwenen en realiseren we ons dat het er zelfs niet was.
Onze drie toepassingen belichten deze keuze:
(2:2-4) Dit kan mij geen duisternis tonen, want het licht is gekomen.
Het licht in jou is al wat ik wil zien, [naam].
Ik wil hierin alleen zien wat er is.
Wanneer we geconfronteerd worden met de waarnemingen van het ego van speciaalheid – de donkere wereld van schuld, oordeel, haat, straf en angst – wenden we ons vlug naar Jezus zodat we de situatie anders kunnen bekijken. Zijn visie, dat alle mensen vragen om liefde of er een uitdrukking van zijn, dat alle mensen de krankzinnigheid van de haat van het ego delen en de geestelijke gezondheid van vergeving van de Heilige Geest, weerspiegelt het licht van de wereld. Dit licht, dat geboren is uit onze inherente gelijkheid als de Zoon van God wensen we nu in anderen te zien, omdat we dat in onszelf willen zien.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten