dinsdag 5 december 2017

Dag 30 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

De tweede manier van leven in de wereld waar Jezus ook voor waarschuwt, heeft te maken met mensen die geloven dat de wereld waardevol is. Typisch hiervoor is wat de gemeenschap materialistisch noemt, toegewijd om auto’s te bezitten, geld en bezittingen van allerlei soort, samen met het streven naar beroemdheid, prestige en verering. De wereld is dan een mooie plek wanneer we krijgen wat we willen. Jezus zegt echter dat wanneer men ‘kiest voor niets dan de wereld … men lijdt aan een gevoel van verlies dat nog dieper ligt en dat men niet begrijpt.’

Met andere woorden, wanneer men verkregen heeft wat men verlangde zal men voelen dat dit niet genoeg is en dat men nog steeds iets mist. En gezien het ego houdt van vergelijkingen blijft er het zeurende geloof dat iemand anders meer heeft wat enkel leidt om een nog groter bezit, met het gevolg om steeds meer en meer te verkrijgen, maar toch tegelijkertijd het gevoel blijven houden dat men nooit genoeg kan krijgen.

Uiteindelijk is de waarde van deze tweede groep gesteund op de hoeveelheid van uiterlijke bezittingen of waarderingen van anderen. Wat er in werkelijkheid gebeurt is dat de denkgeest gevuld is met het gevoel van leegte, met de liefde van geld, zaken en andere lichamen die hen zullen aanbidden op het graf van de speciaalheid, maar niet met de Liefde van God.

De middenweg nu ‘leidt weg van elk soort verlies, want offers en ontbering worden daar beide snel achtergelaten … . Je bewandelt dit pad zoals anderen dat doen en je lijkt niet verschillend van hen, hoewel je dat wel degelijk bent.’ (Wd1. 155. 5:1, 3).
Wat jou als een gevorderde leraar van God anders maakt is dat je nu met Jezus of met de Heilige Geest gaat en niet met het ego. Dit betekent eenvoudig dat jouw uiterlijke vorm en gedrag hetzelfde is als van iedereen maar je glimlacht vaker en enkel liefde kan nu via jou komen. Je hebt een onvervalst gevoel van mededogen en zorg, niet van een groep naar een andere, maar naar alle mensen en in alles wat je ziet, doet of voelt komen uitzonderingen niet meer voor. Je herkent dat iedereen zowel slachtoffer is als maker van slachtoffers, want we lijden allemaal door die enorme berg schuld die afkomstig is uit het geloof dat we inderdaad de Hemel vernietigd hebben, dat we weggelopen zijn van huis en nooit meer onze weg terug zullen vinden.

Wat ook kenmerkend is voor de middenweg is dat eens jij je geïdentificeerd hebt met de vrede van God en met de liefde van Jezus je die toestand van de denkgeest als volkomen normaal zult ervaren en niet als iets ongewoons. Er is bijvoorbeeld niet langer behoefte om luidkeels je ‘gevorderde staat’ te verkondigen naar anderen toe. De Heilige Geest onderwijst aan de hand van contrast (T. 14. II. 1) en jij zal deze natuurlijke staat herkennen door in te zien dat je niet langer reageert op situaties zoals je voorheen deed. Jouw vrede wordt onmiskenbaar en jij zal het verschil voelen, maar ook zij die met je leven en werken.

Uiteindelijk zal je anderen dienen, niet door goed werk te verrichten in de wereld, maar door hen te herinneren aan datgene wat jij je herinnerd hebt. Er is niets mis mee om anderen in de wereld te helpen zolang je maar weet dat jij niet de helper bent en dat je geen enkele investering hebt in hoe de wereld hierop reageert. Dan wordt de vorm (gedrag) verwart met de inhoud (gedachte). Het onderdeel ‘De functie van de leraar van God’ in het Handboek voor leraren geeft op een prachtige manier dit belangrijk aspect, een leraar van God te zijn, weer. Daar verwijst Jezus hoe men als een leraar van God mensen die ziek zijn kunnen helpen en het mag duidelijk zijn dat dit bedoeld is voor iedereen en niet alleen voor hen die fysiek ziek zijn.

De eenvoudige aanwezigheid van een leraar van God is een herinnering. Zijn gedachten vragen het recht om te betwijfelen wat de zieke als waar heeft aangenomen. … Ze vertegenwoordigen het Alternatief. Met Gods Woord in hun gedachten komen zij al zegenend, niet om de zieken te genezen, maar om hen de remedie in herinnering te brengen die God hun al gegeven heeft. Het zijn niet hun handen die genezen. Het is niet hun stem die het Woord van God spreekt. Ze geven louter wat hun gegeven is. Heel vriendelijk roepen ze hun broeders op zich af te keren van de dood: ‘Aanschouw, jij Zoon van God, wat het leven jou bieden kan. Zou jij in plaats hiervan ziekte willen kiezen? (HvL. 5. III. 2:2-3, 6-12)

Het enige wat we als een leraar van God doen is herinneren, niet aan de hand van woorden, maar door het uitbreiden van de vrede, via ons naar de wereld toe. Dit is de herinnering aan anderen dat zij hun geloof, gevoel en gedrag in vraag kunnen stellen, namelijk dat de boosheid en de pijn die we voelen altijd afkomstig is van een keuze die we gemaakt hebben, die we als een feit aangenomen hebben en vergeten zijn dat we dit in vraag kunnen stellen; onze boosheid lijkt een werkelijkheid te zijn en onze schuld iets waarmee we geboren werden.

Voor hen die niet bewust zijn en vergeten zijn dat zij een denkgeest hebben is onze vrede een manier om te zeggen dat er een andere keuze is. Om het met de woorden van Jezus te zeggen: ‘Hij vertegenwoordigt het Alternatief’. Onze functie is niet om de zieke te genezen en ook niet om iets op het uiterlijke niveau te doen zodat men zich beter gaat voelen. Mogelijks kan ons lichaam dit doen, maar in werkelijkheid vindt de genezing plaats via ons. En we zullen het verschil kennen wanneer we zelf geen enkele investering hebben wanneer die andere gelukkig is of genezen of dat omwille van ons een situatie veranderd is. We zullen weten dat het gedaan is met de Heilige Geest in plaats van met het ego wanneer ons zelfbeeld niet veranderd door het prachtige werk die we doen en al die mensen die ons zeggen hoe geweldig we wel zijn. Met andere woorden, we weten dat de liefde en de vrede van Jezus het enige is wat we willen, het enige is wat we hebben, het enige is wat we zijn en dat er niets anders is. Of die andere persoon ons daarom zegt hoe geweldig we zijn doet er niet toe. Of die andere persoon nu opstaat van zijn ziekbed en kan lopen door ons toe doen maakt niet uit. Dit wil ook niet zeggen dat dergelijke dingen niet zullen gebeuren, het betekent alleen maar dat het niet ter zake doet voor onze innerlijke vrede en ware genezing.

‘Ze geven louter wat hun gegeven is. Heel vriendelijk roepen ze hun broeders op zich af te keren van de dood: ‘Aanschouw, jij Zoon van God, wat het leven jou bieden kan. Zou jij in plaats hiervan ziekte willen kiezen?’

Dit wil niet zeggen dat we iemand in het ziekenhuis bezoeken met het handboek voor leraren onder de arm en hieruit gaan voorlezen. En ik weet dat dit stom klinkt maar ik verzeker je dat er studenten geweest zijn van de Cursus die dit gedaan hebben. Nogmaals het gaat hier altijd en alleen over de inhoud (denkgeest) en nooit over de vorm (het lichaam). Wanneer we onze ego’s uit de weg hebben geruimd, weerspiegeld liefde en vrede zich op een natuurlijke manier in ons gedrag en houding. Ons juist gerichte denken zal spreken van het feit dat dit ook in die andere persoon aanwezig is aangezien denkgeesten verbonden zijn. Net zoals wij ervoor gekozen hebben om Jezus bij ons te hebben kan de keuzemakende denkgeest van deze persoon er ook voor kiezen om aanwezig te zijn bij zijn liefde.

Niet één keer nemen de gevorderde leraren van God de vormen van ziekte in overweging waarin hun broeder gelooft. Deden ze dit wel, dan waren ze vergeten dat die allemaal hetzelfde doel hebben en daarom in wezen niet verschillen. (HvL. 5. III. 3:1-2)

Opnieuw zien we hier het thema dat alles hetzelfde is, een thema dat in het werkboek keer op keer weer naar voren komt. Dit is ook de reden waarom in de instructies van de eerste lessen zo sterk de nadruk gelegd wordt om in onze dagelijkse oefeningen geen enkel voorwerp uit te sluiten omdat alles hetzelfde is. Deze diepzinnige boodschap leert Jezus ons aan de hand van schijnbaar eenvoudige instructies. Hij leert ons om ons niet te laten innemen door de vorm. Dit is wat ik eerder ook bedoelde met mijn waarschuwing over cijfers en hoeveelheid. Het maakt niet uit hoeveel mensen er Een Cursus in Wonderen bestuderen. Het maakt niet uit of er slechts een persoon is die Een Cursus in Wonderen bestudeerd – jij – omdat in onze eigenste droom wij de enige zijn die hem bestuderen en dat zou onze enige focus moeten zijn. Gezien onze denkgeesten in werkelijkheid één zijn, breidt de liefde die ons verbindt zich automatisch uit om elke denkgeest te omarmen. Deze uitbreiding in de denkgeest of in de wereld is niet onze zorg. Het gebeurt automatisch en op natuurlijke wijze zonder onze hulp hierin. Een gevorderde leraar van God zijn is daarom het gemakkelijkste wat men in deze wereld kan doen omdat we niets hoeven te doen. Alles wordt via ons gedaan. Onze enige verantwoordelijkheid is gefocust te blijven op de obstakels en die met de Heilige Geest naast ons, los te laten.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten