vrijdag 15 december 2017

Dag 35 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

(3) Het werkboek is verdeeld in twee hoofdgedeelten: het eerste behandelt het ongedaan maken van de manier waarop je nu ziet en het tweede het verwerven van ware waarneming. Met uitzondering van de herhalingsperioden zijn elk van de dagelijkse oefeningen ontworpen rond één centraal idee, dat eerst wordt aangegeven. Dit wordt gevolgd door een beschrijving van de specifieke werkwijzen waarop het idee van die dag dient te worden toegepast.

Deel 1 gaat in de eerste plaats over het ongedaan maken van het denksysteem van het ego al wordt dit niet in elke les toegelicht. In deel 2 vindt je relatief weinig van dergelijke lering terug. Deel 2 bestaat uit prachtige gebeden die de gedachte, die we eerder geleerd hebben, versterkt: dat Jezus of de Heilige Geest onze Leraar is en dat onze liefdevolle Schepper en Bron ons doel is. Deze gebeden versterken enerzijds wat we geleerd hebben en anderzijds dat dit niet een reis is die we alleen maken. Dat het meeste onderricht zich in het eerste deel van het onderricht bevindt wil daarom niet zeggen dat er in dit tweede deel geen interessante aannames staan. Het is wel zo dat het eerste deel het ongedaan maken van het denksysteem van het ego reflecteert waardoor plaats gemaakt wordt voor het juist gerichte denken dat in dan in het tweede deel aan bod komt.

De eerste lessen zijn zodanig ontworpen om ons te helpen er bewust van te worden hoe weinig we weten en hoe verkeerd we allemaal zijn met onze waarnemingen. Jezus begint dus met het cruciale proces dat ons helpt om ons geloof over dat wat we zien ongedaan te maken.

(4:1) Het doel van het werkboek is jouw geest op een systematische wijze te trainen in een andere waarneming van iedereen en alles in de wereld.

Hier zien we een eerste opmerking in verband met veralgemening. Een Cursus in Wonderen biedt ons een andere manier aan om gelijk welk ding in de wereld op een andere manier waar te nemen. In deze inleiding en in de eerste lessen zien we in een specifieke toepassing van het eerste principe van wonderen dat we terugvinden in hoofdstuk 1 van de tekst en dat zegt dat wonderen geen rangorde in moeilijkheid kennen (T. 1. I. 1:1). Het wonder is de correctie, in onze denkgeest, van onze keuze en er is geen rangorde in moeilijkheid omdat elk probleem hetzelfde is en gelijk aan welk ander. Dat is de metafysische aanname waar de boodschap over veralgemening op rust. Zolang we geloven dat sommige problemen moeilijker op te lossen zijn dan andere – dat sommige mensen slechter, zondiger of schuldiger zijn dan anderen – is er geen enkele manier waarop wij zullen leren wat deze cursus ons brengt omdat sommige delen van de vergissing op die manier werkelijk gemaakt hebben. Met andere woorden, zolang we een gradatie zien in belangrijkheid, klein of groot, zitten we in het systeem van het ego.

In onze lessen benadrukken wij dat de werkelijke staat een staat is van volmaakte eenheid en dat er in de Hemel geen verschillen zijn. Zelfs is het zo dat de begrippen God en Christus, die in Een Cursus in Wonderen gebruikt worden om de Hemelse staat te duiden, metaforen zijn omdat er in werkelijkheid niets specifieks is of er personages zijn die een naam hebben. Het concept van de werkelijkheid, de betekenis van de toestand van volmaakte eenheid, kent geen individualiteit of verschil. In de Hemel is alles hetzelfde omdat er slechts één werkelijkheid is: de liefde van God. Anderzijds betekent dit ook dat er maar één vergissing is. In het deel ‘De substituutwerkelijkheid’ (T. 18. I. 3-4) wordt dit heel duidelijk uitgelegd. Van zodra de fragmentatie gebeurde leek het er op dat er verschillende vormen en afmetingen waren met als gevolg verschillende kwesties waarmee we te maken kregen. We realiseren ons hierbij echter niet dat ze allemaal afkomstig zijn van de ene fundamentele vergissing.

Dat is ook de reden, om even een sprong verder te maken, dat Jezus in lessen 79 en 80 leert dat er slechts een probleem en een oplossing is. Het enige probleem is het geloof dat wij ons van God hebben afgescheiden en natuurlijk is de oplossing de Verzoening die zegt dat de afscheiding nooit is gebeurd. Dit is de metafysische aanname van deze werkboeklessen maar ook van de manier waarop Jezus zijn tekst begint: dat er geen moeilijkheid is in rangorde bij wonderen. 

Degenen die mijn boek 'Een leven, geen geluk' hebben gelezen, het verhaal over Helen Schucman als schrijfster van Een Cursus in Wonderen, weten dat de manier waarop het dictaat is begonnen, niet de manier is zoals dit is opgenomen in de gepubliceerde cursus. Het is begonnen met deze woorden die Jezus tegen Helen zei: Dit is Een Cursus in Wonderen. Neem alsjeblief aantekeningen waarop hij vervolgens zei dat het eerste wat je omtrent het wonder moet weten is dat er geen rangorde in moeilijkheid onder hen is. Dit is het centrale principe van Een Cursus in Wonderen.

Daarom is het doel van het werkboek dat we ons heel specifiek richten op de manier waarop we alles en iedereen waarnemen. Het is zelfs zo dat we in de eerste lessen niet kijken naar mensen, maar naar tafels, kleerhangers, ramen en andere voorwerpen. Het maakt echter geen enkel verschil uit. De reden dat er niets in deze kamer iets betekent en waarom we de betekenis van niets begrijpen is omdat we denken dat er wel degelijk verschillen bestaan. En we denken dat deze verschillen het verschil en de werkelijkheid maken.


Veralgemening betekent dat we aan de hand van onze specifieke waarnemingen en relaties leren dat alles precies hetzelfde is omdat alles en iedereen hetzelfde doel dient. Verderop in het werkboek zullen we bij het idee komen van het doel, een thema die niet alleen in het werkboek centraal staat, maar ook in de tekst. 
Doelstelling is alles en het doel van alles in het fysieke universum is om te bewijzen dat wij gelijk hebben en dat God verkeerd is; bewijzen dat de interpretatie van het ego over het nietig, dwaas idee correct is en de interpretatie door de Heilige Geest niet correct. 

(wordt vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten