zondag 31 december 2017

Les 6 ~ Ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is.

Deze les is een bom. Wat zo intrigerend is aan deze eerste lessen is dat Jezus hier geen gewichtige metafysica bij betrekt. Laat dit nu wel de grondslag zijn van het idee ‘ik voel onvrede omdat ik iets zie wat er niet is’.

Wat mij onvrede geeft is binnen in mij en niet buiten mij. Er is niets buiten mij.

Wat ik denk te zien is alleen een projectie van een gedachte in mijn denkgeest en deze gedachte – van de afscheiding van God – is er ook niet! Het zijn illusies die ik waarneem, projecties van gedachten die op zichzelf ook illusies zijn. Wat anders kan een illusie voortbrengen dan een illusie.

Zoals je kan zien wordt in de eerste alinea weer de nadruk gelegd op het benoemen van het specifieke. Ook alinea 2 zou nu reeds vertrouwd moeten zijn.

(1) De oefeningen met dit idee lijken erg op de voorgaande. Wederom is het noodzakelijk zowel de vorm van ontsteltenis (woede, angst, bezorgdheid, neerslachtigheid, enz.) als de vermeende bron heel specifiek te benoemen bij elke toepassing van het idee. Bijvoorbeeld:
Ik ben boos op …….  omdat ik iets zie wat er niet is.
Ik maak me zorgen over …….  omdat ik iets zie wat er niet is.

(2) Het idee van vandaag is nuttig voor toepassing op alles wat je overstuur lijkt te maken en kan de hele dag door met profijt voor dat doel worden gebruikt. De drie of vier oefenperioden die nodig zijn moeten echter worden voorafgegaan door ongeveer een minuut je geest te onderzoeken zoals voorheen en de toepassing van het idee op elke verstorende gedachte die bij het onderzoek naar boven komt.

Gedachtenonderzoek is het aandachtspunt van Jezus’ boodschap en is het middel om zijn onderricht toe te passen tijdens onze dagelijkse ervaringen.
Vervolgens haalt hij twee punten aan uit les 5:

(3) Nogmaals, als je meer weerstand voelt het idee op sommige overstuur makende gedachten toe te passen dan op andere, herinner jezelf dan aan de twee waarschuwingen uit de vorige les:
Er zijn geen kleine vormen van onvrede.
Ze verstoren mijn innerlijke vrede allemaal evenzeer.
En:
Ik kan niet aan deze vorm van onvrede vasthouden en alle andere loslaten. Voor het doel van deze oefeningen beschouw ik ze daarom allemaal als gelijk.


Het belang van deze gedachte over de inherente gelijkheid van alles, zowel grote als kleine onvrede, kan niet genoeg benadrukt worden. Het neemt een centrale plaats in in de leer van Jezus omdat het de manier is om ons te leren het verschil te zien tussen illusie en waarheid of om het met de woorden van Plato te zeggen: schijn en werkelijkheid. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten