zondag 3 december 2017

Dag 29 van de reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen

De Cursus onderwijst dat God de wereld niet heeft geschapen, maar hij veroordeelt of beschuldigt haar niet of raadt zijn studenten niet af om betrokken te zijn met het lichaam. Zoals het in de tekst staat:

Het lichaam werd niet door liefde gemaakt. Toch veroordeelt de liefde het niet en kan ze het liefdevol gebruiken, omdat ze respect heeft voor wat de Zoon van God heeft gemaakt en dit aanwendt om hem van illusies te verlossen. (T. 18. VI. 4:7-8)

Een eerste manier van in de wereld te zijn is gesteund op het geloof dat de wereld slecht is en daarom moet opgegeven worden. Het probleem echter is dat er een ander deel in ons is dat zich aangetrokken blijft voelen tot de wereld wat betekent dat we datgene waartoe we ons aangetrokken voelen moeten opofferen: als God zegt dat ik niet betrokken moet zijn bij de zonden van het vlees moet ik mijzelf afzonderen van lichamelijke zonden zoals het plezier van seks, eten, kleding, een comfortabel bed, enz. . Het probleem ligt dus in het feit dat we de wereld tegen elke prijs moeten vermijden. Het gevolg is een conflict, een geloof dat God ons vraagt iets wat we werkelijk verlangen op te geven.

Het geloof in opoffering en verlies stamt af van het conflict om aan de wereld te verzaken terwijl er toch geloofd wordt in de werkelijkheid ervan. Het begrip 'opoffering' heeft in alle wereldse religies een grote rol gespeeld, zowel in het Oosten als in het Westen. Maar in deze les legt Jezus ons uit dat dit niet is wat hij wil.

Hetzelfde vind je ook terug in het deel ‘Ik hoef niets te doen’ (T. 18. VII) waar vooral de nadruk ligt op hen die hun hele leven wijden aan contemplatie, offeren en vechten tegen de zonde. Hij legt uit dat deze benadering op lange termijn wel werkt gezien het doel ervan God is, maar het zal heel veel tijd in beslag nemen. De manier die hij ons met zijn Cursus aanbiedt duurt een stuk korter omdat zij de vergissing niet eerst werkelijk maakt om dan te proberen er van af te geraken. Hij kijkt gewoon naar de vergissing en zegt dan dat dit niet de waarheid is.

Want nogmaals, vele studenten van Een Cursus in Wonderen zijn geneigd om in die richting te gaan die ontstaan is uit de verwarring tussen vorm en inhoud en daarom proberen hun gedrag te veranderen. Studenten beamen dat zij hun broeders, die één zijn met hen, vertrouwen, dat hun veiligheid in hun verdedigingsloosheid ligt en dat een genezen denkgeest geen plannen maakt en doen dit op een manier waarmee ze vaak hun leven of het leven van hun geliefden in gevaar brengen  zoals: ik doe de deur van mijn huis niet op slot, ik maak geen plannen voor de toekomst, ik annuleer alle verzekeringspolissen want ik ben nu een gevorderde leraar van God en ben dus voorbij al deze wereldse concepten.

Hier speelt de hoop dat als men datgene wat buiten zichzelf is (gedrag) veranderd, datgene wat binnen in zich is (denkgeest) ook veranderd. Het enige wat echter gebeurt is dat de schuld binnenin blijft en nog meer gebarricadeerd wordt. Ons gedrag mag dan misschien wel veranderd zijn, maar aan het denken is niets veranderd.

In het wereldse denken gelooft men dat wanneer men zijn gedrag verandert men ook zichzelf verandert. Een Cursus in Wonderen leert het tegenovergestelde, dat door ons zelf, m.a.w. onze denkgeest te veranderen onze wereld zal veranderen of in ieder geval onze ervaring van de wereld zal veranderen. Het gaat er niet om gericht te zijn op de verandering van wat buiten ons ligt. Het is het innerlijke die de oorzaak is van het uiterlijke en niet andersom.

Om dit centrale punt nog eens te herhalen: de belangrijkste verwarring in onze ontwikkeling als leraar van God is dat we de vorm verwarren met de inhoud. Dit is een Cursus enkel in inhoud en niet in vorm. De passage in de tekst die gaat over de speciale relaties heeft als doel ons te helpen om deze verwarring op te lossen. In een verdoken kritiek op het christendom en dan in het bijzonder op het katholicisme wijst Jezus naar deze verwarring van vorm en inhoud door het vaststellen van rituelen als zou dit de Wil van God zijn en dat men zijn liefde voor de Schepper aantoont door te gehoorzamen aan wetten die Hij gemaakt heeft. De draagwijdte van de kritiek die Jezus geeft, is dat niet het ritueel of de vorm belangrijk is, maar de inhoud. Daarom legt hij er in zijn Cursus de nadruk op dat hij wil dat we ons verbinden met zijn denkgeest.

De verkeerde overtuiging speelt, namelijk dat door het uiterlijke leven te veranderen we een gelijksoortige verandering in onze innerlijke wereld zullen kennen. Dit dragen we uit door een gedrag aan te nemen in de wereld die we als spiritueel beoordelen zoals ‘Ik leg mijn toekomst in Gods handen’ of door een gedrag aan te nemen die ons in staat stelt de wereld die we veroordelen tot een zondige plek, te vermijden. Daarom is deze les zo belangrijk. In essentie zegt Jezus ons om normaal te zijn, om te kijken en ons te gedragen zoals iedereen, maar om alles te doen met hem in plaats van met het ego. Een van de belangrijkste dingen die we in gedachten moeten houden is dat wanneer je met de Cursus werkt je niet mag vergeten om normaal te zijn en te doen.

Een laatste punt over deze eerste manier van in de wereld te zijn is dat eens we een dergelijk gedrag bestempelen als spiritueel of niet spiritueel we hiermee zeggen dat er een rangorde is in illusies. Bijvoorbeeld een verzekeringspolis hebben is niet goed, ze niet hebben is wel goed. Sloten hebben op de deur is niet goed, geen sloten hebben op de deur is wel goed. Zeggen dat dingen in de wereld wel of niet goed zijn verondersteld duidelijk dat er een wereld is. Door de wereld op te delen in heilige en onheilige mensen, spirituele en niet spirituele handelingen, bevestigen we de dualiteit: God-ego, slacht-offer-slachtoffermaker, heilig-onheilig. We nemen die waanzinnige gedachte, projecteren haar in de wereld en zien overal om ons heen dualiteit en tegenstellingen.

(wordt vervolgd) 

2 opmerkingen:

  1. Na een lange afwezigheid vanwege mijn eigen manuscript, volgt hierbij weer eens een reactie op de laatste zin:

    Dié dualiteit op aarde bestaat en daar hoeven we niet omheen te draaien omdat het een feit is, maar het geheim is volgens mij dat áls je je hiervan bewust bent, er niet aan mee hoeft te doen en dus je ‘schuldig te maken’ aan kuddegedrag. Blijf buiten die kudde en volg je eigen innerlijke overtuiging in de vorm van het Christusbewustzijn!

    zie voor overig opmerkingen op mijn site: https://jwjongejans2014.wordpress.com/2017/12/04/dag-29-van-de-reis-door-het-werkboek-van-een-cursus-in-wonderen/

    HARTegroet, Jan Willem

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Voor mij is dualiteit het middel en het Christusbewustzijn het doel. Dankzij de dualiteit word ik er mij bewust van dat er ook een andere mogelijkheid bestaat waar ik kan voor kiezen. Het gevoel is dan weer de graadmeter van de keuze die ik gemaakt heb. Zo werkt het voor mij en mijn gevoel zegt dat het goed is.
      Succes met je manuscript.

      Verwijderen