woensdag 11 oktober 2017

Dag 4 van de reis door het werkboek van een cursus in wonderen

Welke manier we ook kiezen – speciale liefde of speciale haat – het resultaat blijft hetzelfde, het onbewuste schuldgevoel blijft. Op zeker niveau blijft het gevoel bestaan dat we verkeerd bezig zijn, dat we de ander onrechtmatig beschuldigd hebben en dat de ander niet verantwoordelijk is voor ons geluk of ongeluk. Het geloof dat wat we aangevallen hebben ons op zijn beurt zal aanvallen blijft bestaan en een tegenaanval lijkt dus bijna niet uit te sluiten:

De tweede vergissing is het idee dat jij iets wat je niet wilt, kwijt kunt raken door het weg te geven. Geven is de manier om het te houden. De overtuiging dat je het uit je innerlijk hebt geweerd door het buiten jou te zien is een totale vervorming van de macht van uitbreiding. Om die reden zijn zij die projecteren waakzaam voor hun eigen veiligheid. Ze zijn bang dat hun projecties zullen terugkeren en hen pijn doen. Door te geloven dat ze hun projecties uit hun denkgeest hebben gewist, geloven ze ook dat hun projecties weer proberen naar binnen te sluipen. Aangezien de projecties hun denkgeest niet hebben verlaten, zijn ze gedwongen zich voortdurend in allerlei activiteiten te storten om dit niet onder ogen te hoeven zien. (T. 7. VIII. 3:6-12)

Deze ‘almaar doorgaande activiteit’ is ons verdedigingssysteem dat speciaal ontworpen is om ons te beschermen voor de aanval die de projectie van de schuld eist. We bewandelen deze wereld dus allemaal met dit verdedigende harnas. Les 15 beschrijft deze cyclus van aanval-verdediging:

Aanval, verdediging – verdediging, aanval, worden de kringloop van de uren en de dagen die de denkgeest binden met zware stalen banden met ijzer bekleed en ze keren slechts terug om van voor af aan te beginnen. Er lijkt geen onderbreking te zijn, noch een eind te komen aan de steeds strakker wordende greep van de kerkering van de denkgeest. (W. d1. 153.3:2-3)

En het lijkt er inderdaad op dat er geen enkele hoop meer is om grip te krijgen op deze dodelijke cyclus die in onze denkgeest gaande is omdat de strategie van het ego, om zijn identiteit te behouden, een triomfantelijk succes is geworden en het erop lijkt dat het zichzelf onfeilbaar heeft gemaakt. Jezus verzekert ons echter dat het plan van het ego niet onfeilbaar is voor God (T. 5. VI. 10:6) omdat er nog steeds een Stem van gezond verstand in ons juist gerichte denken is die ons gedurig aan aanspoort om opnieuw te kiezen.

Het eerste verdedigingsschild is langzaam aan het afbrokkelen. Het geloof dat we spirituele wezens zijn die een menselijke ervaring hebben neemt in onze Westerse cultuur steeds meer toe. Het is een geloof dat blijkbaar nog te behappen valt al heeft men er nooit echt bij stil gestaan dat dit een verdedigingsmiddel van het ego is. Laat staan dat we ervan uit gaan dat deze verdediging een tweede verweer verbergt, nl. schuld en dat de onheilige drie-eenheid van het ego – zonde, schuld en angst - de basis is voor onze menselijke vorm. Zelfs in spirituele kringen is dit nog te hoog gegrepen en wordt dit feit moeilijk aanvaard of helemaal niet erkend. Voor wie geboeid is door de materie van Een Cursus in Wonderen is dit echter wel een gegeven die aanvaard moet worden wil men er alle profijt uithalen die de Cursus ons te bieden heeft. Zoals we zullen zien, naarmate we met het werkboek vorderen, is het doorbreken van deze tweede verdedigingslijn een klus van elke dag, elk uur en soms zelfs elke minuut. Het is een voortdurend alert zijn op onze gedachten.

Het juist gerichte denksysteem van vergeving van de Heilige Geest

Terwijl de manoeuvres van het ego blijven doorgaan is er in onze denkgeest ook nog steeds de liefdevolle aanwezigheid van de Heilige Geest, de herinnering van wie we zijn als Christus. Die Herinnering is onze Leraar. Wanneer het lijden te groot wordt schreeuwen we om een andere manier die ons kan helpen in plaats van het ego (T. 2. III. 3:5-6). Dit is het ogenblik waarop de Heilige Geest wacht. Zijn antwoord is ons helpen onze percepties te veranderen. Door ons tot Hem te wenden biedt Hij ons een andere manier aan om naar de wereld van onze speciale relaties te kijken en leert Hij ons dat de wereld ‘een uiterlijke weergave is van een innerlijke toestand’ (T. 21. Inl. 1:5) Door met ons terug te keren op deze waanzinnige ladder van de afscheiding waarop het ego ons heeft laten afdalen (T. 28. III. 1:2), maakt de Heilige Geest, door onze waarnemingen op een liefdevolle manier om te keren, de tweevoudige strategie van het ego van schuld en projectie ongedaan .  Bijvoorbeeld, wanneer ik merk dat jij mij fysiek of verbaal aanvalt dan heb ik de keuze of ik al dan niet door jouw acties de vrede van God van mij laat afnemen. Ik heb dan wel of geen macht over jouw gedrag, maar ik heb altijd de macht over mijn denkgeest die door niets in deze wereld kan geraakt worden.
Dit herkennen is het doel van vergeving of van het wonder: bewust zijn dat je van de wereld van de vorm terug kan keren naar de denkgeest – de innerlijke toestand (en dat dan ook doen). Gezien het lichaam bewustzijn voor de denkgeest verborgen houdt is er geen andere manier dan onze percepties terug te brengen naar de bron. Eens het probleem teruggekeerd is naar het keuzemakende gedeelte in de denkgeest - die voor schuld had gekozen in plaats van voor de verzoening - kunnen we nu bewust een nieuwe keuze maken. Onze genezen denkgeest breidt dan de waarneming uit van de Heilige Geest – de weerspiegeling van de Eenheid van de Hemel – en kijken we naar een wereld waarin elke Zoon van God hetzelfde onjuist gerichte denksysteem van schuld en haat heeft, hetzelfde juist gerichte denksysteem van vergeving en liefde en dezelfde macht heeft om tussen deze twee te kiezen. 
Daarom, ongeacht de duidelijke verschillen die onder het Zoonschap waar te nemen zijn, laat de
Heilige Geest ons de onderliggende eenheid zien, de gelijkheid die er is voorbij de wereld van verschillen. Vervuld nu met de visie van Christus bewandelen we de wereld en onderwijzen we wat we zelf geleerd hebben door aan onze broeder aan te tonen dat zij dezelfde keuze kunnen maken die wij gemaakt hebben door ook voor de vergeving van de Heilige Geest te kiezen.

Een Cursus in Wonderen legt deze genezende kracht van vergeving uit aan de hand van het principe van oorzaak en gevolg die gesteund is op twee aannames. Ten eerste dat elk gevolg een oorzaak heeft en dat er zonder gevolgen geen oorzaak kan zijn:

Zonder oorzaak kunnen er geen gevolgen zijn en zonder gevolgen is er ook geen oorzaak. De oorzaak wordt oorzaak door haar gevolgen; de Vader is Vader door Zijn Zoon. Gevolgen scheppen hun oorzaak niet, maar vestigen wel haar oorzakelijkheid. (T.28. II. 1:1-3)

En ten tweede, als er iets bestaat dan moet dit een oorzaak hebben (T. 9. IV. 5:5-6). Wanneer jij mij dus aanvalt en ik reageer hier niet op als dat  dit een zonde is, wanneer ik verdedigingsloos blijf en een niet aanvallende houding heb - daarom niet noodzakelijk gedragsmatig – dan toont dit dat jouw zonde geen gevolg heeft en dus geen oorzaak heeft. En wanneer jouw aanval van zonde geen oorzaak heeft dan bestaat hij ook niet. De zonde is dus vergeven.

Wat is nu de juist gerichte waarneming van aanval? Wanneer aanval de verdediging van het ego is tegen de angst voor de schuld in de denkgeest, die zelf een verdediging is tegen de kracht van de denkgeest om te kiezen, dan drukt die aanval angst uit die op zijn beurt een roep voor liefde is die genegeerd werd (T. 12. I. 8:12-13; T. 14. X. 7:1-2). 
Wanneer ik daarom boos ben of van streek, is de oorzaak hiervan niet wat jouw lichaam wel of niet heeft gedaan – de vorm – maar de keuze door mijn denkgeest om boos of van streek te zijn – de inhoud. 
Ik ben niet langer gefocust op het veranderen van het gedrag, maar alleen nog maar op het veranderen van de interpretatie van mijn denkgeest over jouw gedrag – van het doel van de relatie volgens het ego naar het doel zoals de Heilige Geest deze ziet. Dit belicht het contrast tussen magie en het wonder. Het eerste richt zich op het lichaam en de problemen ervan en gaat hier op zoek naar een oplossing, terwijl het doel van de Heilige Geest is onze aandacht te richten op de denkgeest – de bron van het probleem en van de oplossing.

Verdedigingsloos reageren op een aanval die er nooit is geweest is de specifieke uitdrukking van
Gods Antwoord op het nietig, dwaas idee – het prototype voor vergeving – onze aanvallende afscheidingsgedachte heeft geen enkel effect op de Eenheid van Zijn Liefde. Het is inderdaad zo dat God het niet eens opgemerkt heeft omdat het nooit is gebeurd. Het is mogelijk dat in deze wereld onze ogen de aanval zien, maar de genezen denkgeest ziet enkel een roep voor liefde en maakt dus de vergissing van onze broeder niet werkelijk. Hij toont hem eerder dat zijn zonde geen enkel gevolg heeft. Dit nu is de betekenis om de Heilige Geest of Jezus om hulp te vragen. 
Gezien vanuit het standpunt van het hebben van een interne Leraar – de Stem die spreekt over de Verzoening – zijn de rol van de Heilige Geest en van Jezus identiek aan elkaar en worden dus in dit boek door elkaar heen gebruikt. We vragen om Hun hulp om het doel van onze waarneming in de wereld te veranderen van de waarneming van een gevangenis, waar we voortdurend proberen uit te ontsnappen ten laste van iemand anders, naar die van een leerschool waarin onze nieuwe Leraar het leerplan van onze speciale relaties gebruikt om ons te leren hoe we naar de denkgeest kunnen terugkeren waar de oorspronkelijke speciale relatie zijn ontstaan heeft gekregen.

Wanneer onze vergeving compleet is en we de Verzoening voor onszelf aanvaard hebben – onze enige verantwoordelijkheid (T. 2. V. 5:1) – dan gaan we de werkelijke wereld binnen, de term die de Cursus gebruikt voor de toestand van de genezen denkgeest die buiten de droom van de afscheiding van het ego is. Daar wachten we slechts een ogenblik op God die de laatste stap zet waarin Hij ons optilt tot Hemzelf. Op die manier wordt de oorspronkelijke keuze van de Zoon voor het ego ongedaan gemaakt.

(wordt vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten