donderdag 5 oktober 2017

Dag 1 van de reis door het werkboek van een cursus in wonderen

Voorwoord op 'De reis door het werkboek van Een Cursus in Wonderen'

We zijn klaar om in te schepen op een reis van 365 dagen. Onze gids is het werkboek voor studenten van Een Cursus in Wonderen. We starten in de wereld van de vorm met nauwelijks een idee van de vergezichten die zich voor ons zullen ontvouwen wanneer we stap voor stap op ons pad geleid worden door Jezus, onze gids, broeder en vriend en dat tot het ogenblik dat we de weiden bereiken die de laatste stap aankondigen waarin we voor altijd worden opgenomen en verdwijnen in de vormloosheid.
We hebben het over dagen – 365 lessen – toch is dit in werkelijkheid een reis zonder afstand en tijd omdat we onze thuis slechts in de droom verlaten hebben. Eeuwigheid is
een constante toestand. Lineaire tijd maakt slechts deel uit van een droom die in werkelijkheid nooit heeft bestaan. Maar we moeten echter ergens beginnen en onze dagelijkse wereld van doelstellingen en hoop, van liefde en haat, geboorte en dood is de leerschool waarin we de lessen kunnen leren die ons tenslotte leren dat er geen wereld is.

In onze symfonie van het werkboek zijn er twee merkwaardige thema’s die voortdurend terugkeren:
1) onze identiteit als denkgeest binnen de illusie met een onjuist gericht denken (het ego), een juist gerichte denken (Heilige Geest) en een keuzemakende gedeelte dat tussen deze twee moet kiezen en
2) de wens van het ego om gelijk te hebben en te bewijzen dat Jezus verkeerd is.
De theoretische achtergrond voor deze thema’s is terug te vinden in het tekstboek.

Dit voorwoord biedt een overzicht aan van het denksysteem van Een Cursus in Wonderen. We beginnen hiervoor met een samenvatting. Gedurende onze reis zal voortdurend naar deze samenvatting verwezen worden.
Het is niet de bedoeling om hierin een diepgaande presentatie van de principes van de Cursus weer te geven maar het belicht wel het centrale concept ervan en legt in het bijzonder de klemtoon op deze aspecten die direct van toepassing zijn voor onze reis.

De structuur van deze bespreking is gebaseerd op de twee niveaus die we in het onderricht van de Cursus weerspiegeld zien:
-             niveau 1 maakt een onderscheid tussen de waarheid en de illusie, tussen Eenheid en afscheiding, tussen God en het ego
-             niveau 2 is enkel gerelateerd tot de afgescheiden wereld van illusies van het ego en vergelijkt het onjuist gerichte denksysteem van schuld, aanval en verdediging – de wereld van de speciale relaties van het ego – met het juist gerichte denksysteem van vergeving – de wereld van de heilige relaties van de Heilige Geest.

De fundamentele aanname van Een Cursus in Wonderen is de Eenheid van God:

De Hemel is geen plaats en evenmin een toestand. Het is louter een gewaarzijn van volmaakte Eenheid en het weten dat er niets anders is; niets buiten deze Eenheid en niets anders daarbinnen. (T18.VI.1:5-6)

Volgens de visie van de Cursus is volmaakte Eenheid het belangrijkste kenmerk van de werkelijkheid, puur non-dualistisch. God en Zijn Zoon zijn volledig één, tussen Hen is er geen enkel verschil. Zo kunnen we het volgende lezen in het Werkboek:

God … maakt geen onderscheid tussen wat Hijzelf is en wat nog steeds Hijzelf is. Wat Hij schept staat niet los van Hem en nergens eindigt de Vader en begint de Zoon als iets afzonderlijk van Hem. (Wd1.132.12:3-4)

Gezien wij geloven dat we dualistische schepsels zijn die in een wereld van tijd en ruimte verblijven, is een niet-ruimtelijke, eeuwige wereld zonder verschillen voor ons onvoorstelbaar. Dus zegt Jezus het volgende over de Eenheid van God:

We kunnen hierover absoluut niet spreken, schrijven, laat staan denken. … Het is onnodig verder te verhelderen wat niemand ter wereld begrijpen kan. Wanneer de openbaring van jouw eenheid komt, zal die gekend en volledig begrepen zijn. (Wd1.169.6:1; 10:1-2)

Binnen deze Eenheid breidt het leven zich voortdurend uit: God Die Zichzelf uitbreidt tot Zichzelf en tot wat wij ‘Christus’ noemen. Dit is de definitie van de Cursus voor schepping. Christus, die deel uitmaakt van God, deelt in de mogelijkheid van Zijn Schepper tot scheppen. Zijn uitbreidingen zijn gekend als scheppingen. Dit alles vindt natuurlijk plaats in een werkelijkheid die geen tijd en ruimte heeft en volmaakt een is met zichzelf.

Wanneer we spreken over de metafysische non-dualistische basis van de Cursus dan spreken we over zijn voortdurend contrast van de waarheid en de illusie: niveau 1. Dit behandelt het onderscheid tussen God en het ego waarin enkel de Eenheid en Heiligheid van God werkelijk is en al het overige onwerkelijk. Hier is geen enkel compromis mogelijk en is er geen enkele ruimte voor gradaties – ‘het onware is onwaar en het ware is nooit veranderd’ (Wd2.10.1:1) En gezien alleen de eeuwigheid waar is, is datgene wat wij kennen als tijd met verleden, heden en toekomst een illusie.  

Op regelmatige basis zullen de volgende woorden uit Een Cursus in Wonderen aangehaald worden:

In de eeuwigheid, waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee …. (T27.VIII.6:2-3)

Het ‘dwaze idee’ is dat de Zoon van God zich kan afscheiden van zijn Schepper en Bron. Het is duidelijk dat dit in werkelijkheid niet kan gebeuren, maar in de illusoire droom die in de denkgeest van de Zoon is, is het niet alleen zo dat dit kan gebeuren, maar is het effectief ook gebeurd. Deze onmogelijkheid heeft een kosmisch drama in gang gezet met drie hoofdpersonages: het ego, de Heilige Geest en de keuzemakende Zoon van God, die verder in deze bespreking als ‘keuzemaker’ zal worden vernoemd . Dit trio is omvat in de gespleten denkgeest die nu schijnbaar afgescheiden is van de Geest van Christus, de ware en niet geïndividualiseerde Zoon van God.

Het drama ontvouwt zich op deze manier: de keuzemaker in de denkgeest moet kiezen tussen twee totaal elkaar uitsluitende percepties van het nietig, dwaas idee met enerzijds het ego – de Zoon die gelooft in een afscheiding van God, de individualiteit en de bevrijding van het tirannieke juk van een gruwelijke autoritaire Schepper.
Anderzijds het antwoord van de Heilige Geest – de Heilige Geest die de herinnering is van de Zoon aan Zijn Identiteit als Christus: wees stil en heb lief en weet dat ik God ben.

Reageren op een leugen versterkt die leugen. Daarentegen weerspiegelt de milde glimlach van de Heilige Geest het Verzoeningsprincipe dat zegt dat de afscheiding van God nooit is gebeurd. Het is tevens de reflectie van het Hemelse principe dat ideeën hun bron niet kunnen verlaten - de Gedachte van de Zoon van God heeft zijn Bron in de Geest van God nooit verlaten.

Het is onnodig te zeggen dat het ego pleit voor het tegengestelde: dat ideeën wel degelijk hun bron kunnen verlaten en dat dit inderdaad ook is gebeurd.

De keuzemaker – die op dit punt als het ware de rol van de rechter op zich neemt – is niet onder de indruk van het antwoord van de Heilige Geest en kiest als waarheid voor de waarneming van het ego. Hiermee ontluikt het denksysteem van het ego met het centrale en heersende principe van de een of de ander, ik of jij.

Op grond van de keuze voor deze afscheiding kiest de Zoon effectief tegen dit Verzoeningsprincipe van de Heilige Geest waarbij in alle opzichten Zijn Stem van de waarheid het zwijgen wordt opgelegd en dit ten gunste van de leugen van het ego. 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten