zondag 6 mei 2018

Les 34 – Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien.


(1:1-3) Het idee voor vandaag maakt een begin met de beschrijving van de voorwaarden die gelden voor de andere manier van zien. Innerlijke vrede is ontegenzeglijk een innerlijke zaak. Het moet beginnen bij je eigen gedachten en zich dan naar buiten toe uitbreiden.

Gemoedsrust is een ‘innerlijke aangelegenheid. Het probleem echter is dat we meestal denken dat dit het resultaat is van een uiterlijke wereld wanneer aan onze behoefte is voldaan. Jezus leert ons echter dat vrede niets te maken heeft met het uiterlijke. Dit gegeven kan echter voor ongerustheid zorgen omdat hier gezegd wordt dat niets buiten ons, ons op geen enkele manier kan kwetsen noch ons vrede kan geven – de uiterlijke wereld kan ons niet bedreigen, ons niet tot slachtoffer maken of ons goed doen – er is niets buiten ons! De uitdaging ligt hier om bijzonder waakzaam te zijn en niet terug te vallen in een ontkenning ervan. Wat behulpzaam kan zijn om niet in deze val van het ego te trappen is te herkennen dat het praktische gevolg van deze gedachte is dat, ook al ervaren we ongerustheid die we toe schrijven aan een uiterlijke oorzaken, we ons altijd naar binnen kunnen wenden tot de Leraar van de waarheid die ons er liefdevol aan herinnert dat vrede een keuze is die we kunnen maken (en daarom ook kunnen ervaren) ongeacht de omstandigheden. Ik herinner mij wanneer ik voor de eerste keer deze les deed ik vrede verving door Jezus. Met andere woorden wanneer we geneigd zijn om een deel van de vergissing werkelijk te maken, dan kan ik nog altijd voor Jezus als mijn leraar kiezen en mij herinneren om te glimlachen met de dwaasheid van het geloof dat er iets anders dan zijn liefde in mijn denkgeest kan zijn.

(1:4) Juist uit jouw vredige denkgeest vloeit een vredige waarneming van de wereld voort.

Dit is het enige wat belangrijk is en het enige waarop Een Cursus in Wonderen zich richt: dat we de wereld vredig waarnemen. Jezus pleit hier niet voor vrede in de wereld, want er is geen wereld die waargenomen kan worden buiten onze denkgeest. Vragen om uiterlijke vrede is wanneer er eerst daarbuiten een geschil waar werd gemaakt. Nogmaals, er is geen wereld die los staat van de manier hoe we ze waarnemen. Wat voor mij als student van deze cursus belangrijk is, is het corrigeren van mijn waarneming en dat doe ik door mijn denken te corrigeren. Dit wordt bereikt door mijn onjuiste keuze van leraar te corrigeren. Daarom kan je in deze les ‘Ik kan in plaats hiervan vrede zien.’, zoals ik hiervoor aangaf, zeggen ‘Ik kan in plaats hiervan Jezus zien.’ Dat benadrukt nog meer de persoonlijke aard van zijn onderricht.

(2) Voor de oefeningen van vandaag zijn drie langere oefenperioden nodig. Aangeraden wordt er een ‘s ochtends en een ‘s avonds te doen, met nog een derde ergens daartussenin op een tijdstip waarop je je er het meest klaar voor voelt. Alle oefeningen moeten met gesloten ogen worden gedaan. Het is je innerlijke wereld waarop het idee van vandaag moet worden toegepast.

We worden dus aangespoord om deze oefeningen met gesloten ogen te doen waarbij Jezus de aandacht vestigt op onze gedachten – de innerlijke toestand in vrede te zijn. Dit is de eerste vereiste voor het proces van gedachtenonderzoek (zoals reeds eerder gezegd een centraal thema van Een Cursus in Wonderen). Naarmate je meer verdiept in deze materie kan het niveau van de angst zo groot worden dat je in de verleiding kan komen jouw ego-gedachten te bedekken en te denken dat je er geen rekening meer mee hoeft te houden omdat je denkt als je dat wel doet je daardoor de illusie werkelijk maakt, het onjuist citeren van sommige metafysische ideeën van de Cursus, zoals dat je heilig bent en geliefd door God en dat er bovendien niets gebeurd is en je hier zelfs niet bent. Net zoals op vele andere plaatsen dringt Jezus erop aan ons denken te onderzoeken op ego-gedachten. Wanneer je denkt dat je er geen hebt dan is Een Cursus in Wonderen het perfecte middel voor jou door jou te zeggen dat je wel degelijk dergelijke gedachten hebt. Als je geen egogedachten zou hebben zou je hier ook niet zijn. De bedoeling is om je bewust te worden van je aanvalsgedachten of deze nu gericht zijn tegen jezelf of tegen anderen, zoals we nu kunnen zien:

(3:1-2). Voor elk van de lange oefenperioden is ongeveer vijf minuten van gedachtenonderzoek nodig. Onderzoek je denkgeest op angstgedachten, situaties die je verontrusten, ‘ergerlijke’ personen of gebeurtenissen of iets anders waarover je weinig liefdevolle gedachten koestert.

Je hoeft niet diep te graven om deze gedachten op te merken. Het is belangrijk dat je ze uitgraaft terwijl je werkt met deze lessen. Wanneer je er niet bewust van bent dan heeft het idee ‘vrede zien in plaats van dit’ geen betekenis. Ik zou vrede kunnen zien in plaats van wat? Wanneer ik alleen maar liefdevolle gedachten heb dan heb ik zeker geen behoefte aan deze les. Daarom heeft deze les een bijzondere betekenis wanneer jij jezelf toestaat in contact te komen met de liefdeloze gedachten die afkomstig zijn van jouw liefdeloze leraar. Gezien vanuit dit standpunt maakt het wel degelijk uit te zeggen: ‘Ik zou in plaats hiervan vrede (of Jezus) kunnen zien.’ De belangrijke nadruk die Jezus in zijn Cursus legt, nl. kijken naar de duisternis en die naar het licht brengen, vind je hierin terug. Een vergelijkende passage is deze (de eerste van vele in deze serie):

Het is niet jouw taak op zoek te gaan naar liefde, maar enkel in jezelf alle hindernissen te zoeken die jij ertegen opgeworpen hebt en die te vinden. Het is niet nodig te zoeken naar wat waar is, maar wel naar wat onwaar is. (T. 16. IV. 6:1-2)

(3:3) Merk ze allemaal terloops op en herhaal het idee voor vandaag langzaam terwijl je gadeslaat hoe ze in je denkgeest opdoemen, laat ze dan een voor een los en ga door met de volgende.

Met andere woorden je kan een gedachte niet laten gaan wanneer je je er niet bewust van bent dat je ze hebt. Bovendien kan je ze niet loslaten tenzij je werkelijk gekozen hebt voor Jezus of de Heilige Geest als jouw leraar. Doe je dit niet, dan laat je ook die gedachte niet los. Tegen Hen kiezen wil zeggen kiezen voor het ego, wat zoveel betekent als kiezen voor de afscheiding, om maar niet te spreken van de schuld, de angst en bezorgdheid die er onvermijdelijk is eens je de verkeerde keuze hebt gemaakt. ‘Ze allemaal terloops opmerken’ betekent ze niet groter maken dan ze zijn, wat Jezus bedoelt als hij zegt naar je ego kijken. Niet kijken is een reflectie van het feit dat je ze wel groter gemaakt hebt dan ze zijn, want hadden we ze niet zo serieus genomen dan zouden we deze gedachten niet zoveel beladen hebben met de schuld die ons ervan weerhoudt ernaar te kijken.
De zachtmoedigheid van Jezus blijkt opnieuw in de volgende alinea, net zoals hij dringend verzoekt om verder te oefenen ondanks de angst en de weerstand:

(4) Als het je moeite gaat kosten om aan specifieke onderwerpen te denken, blijf het idee dan rustig voor jezelf herhalen, zonder het op iets in het bijzonder toe te passen. Zorg er echter wel voor dat je niets speciaal uitsluit.

Traag, stabiel en zacht is de winnaar van deze race.

In alinea’s 5 en 6 wijst Jezus er op de les telkens toe te passen wanneer we ongemak voelen en benadrukt hij de noodzaak onszelf toe te staan in contact te komen met deze gedachten:

(5-6) De korte toepassingen dienen talrijk te zijn en moeten telkens worden uitgevoerd wanneer je voelt dat je innerlijke vrede op enigerlei wijze wordt bedreigd. De bedoeling is jezelf de hele dag tegen verleidingen te beschermen. Als een concrete vorm van verleiding in je bewustzijn omhoogkomt, moet de oefening deze vorm krijgen:

Ik zou in deze situatie vrede kunnen zien in plaats van wat ik er nu in zie.

Als de aantasting van je innerlijke vrede meer een algemene vorm van nare emoties aanneemt zoals gedeprimeerdheid, onrust of tobberij, hanteer dan het idee in zijn oorspronkelijke vorm. Als je voelt dat jij meer dan één toepassing van het idee van vandaag nodig hebt om je te helpen in enige specifieke context tot andere gedachten te komen, probeer er dan een paar minuten voor uit te trekken en die te besteden aan het herhalen van het idee, tot je enig gevoel van verlichting bespeurt. Het zal jou helpen als je concreet tegen jezelf zegt:

Ik kan mijn gevoelens van gedeprimeerdheid, onrust of tobberij [of mijn gedachten over deze situatie, persoon of gebeurtenis] vervangen door vrede.

Daarom, om nog maar eens terug te komen op dit belangrijk punt, zal deze les en inderdaad alle lessen, geen betekenis hebben voor jou en zullen ze je niet helpen tenzij je eerst voor jezelf deze gedachten en gevoelens van depressie, bezorgdheid, ongerustheid, aanval, enz., toegeeft. Het is niet dat ze slecht zijn om ze te hebben, want je bent hier omdat je ze hebt. Want zegt Jezus ons in het kader van onze bereidheid om voor het heilig ogenblik te kiezen:

Concentreer je alleen hierop en wees er niet over verstoord dat schaduwen haar omringen. Daarom juist ben je gekomen. Als jij zonder ze kon komen, zou je het heilig ogenblik niet nodig hebben. (T. 18. IV. 2:4-6)

Wat daarom ‘slecht’ is, is doen alsof je ze niet hebt want dan zal Jezus voor jou niet behulpzaam kunnen zijn en kan hij jou niet helpen. Je moet deze gedachten naar hem brengen. Dat is onze taak, zoals hij ons in de tekst hieraan herinnert:

Je vraagt je misschien af waarom het zo cruciaal is dat jij je haat in ogenschouw neemt en de volle omvang ervan beseft. Je denkt misschien ook dat het voor de Heilige Geest een klein kunstje moet zijn jou die te laten zien en hem te verdrijven zonder dat jij jezelf daarvan bewust hoeft te maken. (T. 13. III. 1:1-2)

Vanwege de behoefte om ons meer bewust te zijn van deze haatdragende gedachten, hebben we de 'frequente toepassingen' die Jezus aanbeveelt, hard nodig. Discipline en waakzaamheid zijn noodzakelijk wanneer we deze donkere gedachten te pakken willen krijgen om ze naar zijn helend en vergevend licht te kunnen brengen.

Deze volgende lessen beginnen ons de wonderlijke dingen te tonen die voorbij onze egogedachten liggen: de andere zijde wanneer we om hulp vragen door te kiezen voor ‘een andere manier om naar deze wereld te kijken.’ Je herinnert je misschien nog mijn stelling dat een van de doelen van het werkboek is te herkennen dat we een gespleten denkgeest hebben: het onjuist-gerichte denken van het ego en het juist-gerichte thuis van de Heilige Geest. Enkel door dergelijke herkenning kunnen we op een betekenisvolle manier gebruik maken van het keuzemakende deel van onze denkgeest om de juiste keuze te maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten