donderdag 24 mei 2018

Les 38 - Er is niets wat mijn heiligheid niet kan. – deel 2


(3:1-3) Als jij heilig bent, dan is alles wat God geschapen heeft dat ook. Jij bent heilig, omdat al wat Hij geschapen heeft heilig is. En al wat Hij geschapen heeft is heilig, omdat jij dat bent.

‘Wanneer ik heilig dan is alles wat God geschapen heeft dit ook’ omdat wat God geschapen heeft Een is. Wanneer je liefdevolle en inspirerende zinnen zoals deze leest dan moet je verder doordringen tot de betekenis ervan, voorbij de vorm naar de inhoud. Wanneer je echt gelooft wat Jezus zegt dan moet je dit gedurende de hele dag en zonder onderscheid veralgemenen naar iedereen en is het nodig dat jij je realiseert hoezeer je niet gelooft dat de Zoon van God heilig is omdat je niet gelooft dat de Zoon van God Een is. Word je er bewust van dat je gelooft dat er sommige mensen heilig zijn en sommige niet. Herinner je dat je oordeel over iemand een weerspiegeling is van het oordeel over jezelf. Waakzaamheid betekent met zorg aandacht schenken aan dat wat je buiten jou waarneemt je hierbij realiserend dat dit een spiegel is van wat je binnen in jou voor waar hebt aangenomen.

(3:4-5) In de oefeningen van vandaag zullen we de macht van jouw heiligheid benutten voor alle problemen, moeilijkheden of lijden, in iedere vorm waar je toevallig aan denkt, van jezelf of iemand anders. We zullen hierin geen onderscheid maken, omdat er geen onderscheid is.

We zien hier waarom Jezus Een Cursus in Wonderen begonnen is met ‘er is geen rangorde in moeilijkheid bij wonderen’ (T. 1. I. 1:1). Dit is de alfa en de omega. De versie van het ego is dat er een rangorde in illusies is (T. 23. II. 2:3) en het is daarom dat Jezus ons in deze lessen herhaaldelijk aanmaant geen verschil te zien in wat we waarnemen en wat we denken. Alles is ofwel van het ego of van de Heilige Geest en hierin bestaat geen tussenweg. Zoals Jezus een tijdje geleden zei: je bent of zondeloos of zondig. Het is het een of het ander, het juiste gebruik van dit principe van het ego.
Alinea’s 4 en 5 voorzien ons van onze dagelijkse oefening en zijn speciaal gericht op onze functie om voor het juist-gerichte denken van heiligheid te kiezen die al onze problemen oplost. Noteer hierbij dat Jezus ons vraagt geen verschil te zien tussen een waargenomen problemen in onszelf of in anderen.

(4) Herhaal in de vier langere oefenperioden, die elk bij voorkeur een volle vijf minuten moeten duren, het idee voor vandaag, sluit je ogen en onderzoek dan je denkgeest op enig gevoel van verlies of droefheid, zoals jij dat ziet. Probeer zo min mogelijk onderscheid te maken tussen een situatie die moeilijk is voor jou en een die moeilijk is voor iemand anders. Duid de situatie concreet aan, en noem ook de naam van de betreffende persoon. Gebruik bij het toepassen van het idee voor vandaag de volgende vorm:

In de situatie met betrekking tot _________ waarin ik mezelf zie, is er niets wat mijn heiligheid niet kan.
In de situatie met betrekking tot _________ waarin _________ zichzelf ziet, is er niets wat mijn heiligheid niet kan.

Gezien hun oorsprong dezelfde blijft – de onheiligheid (schuld) in ons denken- doet het er niet toe waar de projectie wordt waargenomen. Er is geen rangorde in illusies – de illusionaire gedachte van afscheiding heeft nooit zijn illusionaire oorsprong in de denkgeest verlaten. Daarom is een onderscheid tussen illusies, bijv. afgescheiden lichamen, uiteindelijk irrelevant. De inhoud voorbij de vorm, zo min mogelijk onderscheid maken tussen een situatie die moeilijk is voor jou en een die moeilijk is voor iemand anders.

(5) Misschien wil je van tijd tot tijd deze werkwijze variëren en enkele relevante gedachten van jezelf eraan toevoegen. Zo kun je er bijvoorbeeld gedachten bij opnemen als:

Er is niets wat mijn heiligheid niet kan, want daarin ligt de macht van God.

Breng elke variatie aan die je aanspreekt, maar houd de oefeningen geconcentreerd op het thema: ‘Er is niets wat mijn heiligheid niet kan.’ Het doel van de oefeningen van vandaag is jou geleidelijk het gevoel in te prenten dat je over alle dingen heerschappij hebt, op grond van wat jij bent.

Jezus vraagt ons hier om de lessen verder te blijven oefenen met het veralgemenen van zoveel mogelijk gedachten en situaties. De laatste zin refereert naar het verhaal van Adam en Eva in Genesis waar God Adam heerschappij gaf over alle dingen (Genesis 1:28) waarbij Adam alles een naam geeft. Symbolisch gezien betekent iets benoemen er macht over hebben, een gedachte waar we in les 184 op terug zullen komen. Jezus gebruikt hier hetzelfde idee al heeft hij het duidelijk niet over macht zoals dit door de wereld wordt gezien, maar de macht van de Liefde van God, van zijn totale Eenheid. Ik heb dus heerschappij over alle dingen omdat ik alle dingen ben. Herinner je dat alles wat ik buiten mij waarneem er helemaal niet is, maar een projectie of een uitbreiding is van wat ik eerst voor waar heb aangenomen in mijn denkgeest. Ik heb heerschappij over alle dingen door wat ik ben, de heelheid van Christus. Van daaruit is alles wat ik los van mij waarneem ook heilig zijn omdat het een projectie is van de denkgeest die de heiligheid bevat. Dit belangrijk concept wordt in het volgende gebed uit de tekst uitgedrukt:

Ik dank U, Vader, omdat ik weet dat U elke smalle kloof zult komen dichten die ligt tussen de gebroken stukken van Uw heilige Zoon. Uw Heiligheid, compleet en volmaakt, ligt in elk daarvan. En ze zijn met elkaar verbonden, want wat in een van deze is, is in allemaal aanwezig. Hoe heilig is het kleinste korreltje zand, wanneer het wordt herkend als deel van het voltooide beeld van Gods Zoon! De vormen die de gebroken stukken lijken aan te nemen betekenen niets. Want het geheel is in elk ervan. En ieder aspect van Gods Zoon is precies hetzelfde als elk ander deel. (T. 28 IV. 9)

Wanneer ik geneigd ben jou niet als heilig te zien, maar als een afgescheiden entiteit van mij, die iets heeft wat ik wil of macht heeft over mij, dan gaat aan de deze onjuiste de keuze vooraf mijn heiligheid van mezelf afgescheiden te houden. Ik heb deze keuze gemaakt uit angst dat in deze heiligheid mijn hele individualiteit en speciaalheid verdwijnt. Met andere woorden, de kracht is in onze denkgeest omdat er buiten de denkgeest niets is. Onze denkgeest blijft over de kracht en de mogelijkheid beschikken om of voor de Liefde van God te kiezen of te kiezen voor aanval.
De les eindigt om deze dagelijkse gedachte op alle specifieke dingen die ons in de war brengen toe te passen:

(6) Gebruik het idee in de veelvuldige korte oefeningen in zijn oorspronkelijke vorm, tenzij een specifiek probleem rond jou of iemand anders ontstaat of in je denkgeest opkomt. Hanteer in dat geval de meer toegespitste vorm van het idee en pas het daarop toe.

Zoals we kunnen zien en kunnen blijven zien hebben deze lessen geen waarde wanneer we de principes ervan niet leren veralgemenen op alle situaties waarin we onszelf terugvinden, de kleine en de grote. We moeten leren dat alle problemen dezelfde zijn aangezien ze dezelfde bron van afscheiding en onheiligheid delen. Wanneer ze naar de Verzoening gebracht worden – de gedachte van heiligheid die in onze denkgeest is – dan kun het niet anders dan dat ze verdwijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten