woensdag 16 mei 2018

Les 37. - Mijn heiligheid zegent de wereld. – deel 1


Dit is ook weer een heel belangrijke les, in eerste instantie voor wat Jezus ons leert, maar ook in het rechtzetten van de algemene fouten door studenten van Een Cursus in Wonderen. Het mag duidelijk zijn dat Jezus het hier niet heeft over het zegenen van een uiterlijke wereld. Dit zou in tegenspraak zijn met alles wat hij ons tot nu heeft geleerd.

Herinner je dat Jezus ons leert dat de wereld niets anders is dan een spiegel van onze eigen gedachten. Daarom zegt de inhoud van deze les niet dat we een stoel, een stok, een klok of een ander persoon moeten zegenen. Jezus zegt echter wel dat wanneer we – in onze denkgeest – voor zijn zegening kiezen we onszelf als geheeld kunnen zien omdat we ons met hem verenigd hebben en deze zegening zich automatisch via ons zal uitbreiden en iedereen zal insluiten. Het principe ‘projectie maakt perceptie’ kunnen we maar best in gedachten houden. Dit wordt steeds duidelijker naarmate we verder op deze les ingaan.

(1:1-2) In dit idee schuilt de eerste glimp van je werkelijke functie in de wereld, de reden waarom jij hier bent. Jouw doel is het de wereld via je eigen heiligheid te zien.
Dit is een andere manier om te zeggen dat ons doel of onze functie hier vergeving is. Vergeving is tot nu toe in deze lessen nog niet echt aan bod gekomen, maar het proces om de wereld te zien via onze heiligheid is hiervan een prachtige, zij het wel beknopte, weergave. Het probleem is echter dat we de wereld zien door onze eigen onheiligheid, als afgescheiden ego’s en lichamen wiens levensmissie het is onze speciaalheid te beschermen en te behouden. Een les als deze staat voor het juist-gerichte denken dat een einde maakt aan het gezag van het ego dat zegt ‘mijn onheiligheid omsluit en veroordeelt de wereld die ik zie.’ De focus van deze les ligt daarom niet op de wereld, maar op onze gedachten. Wanneer onze gedachten geworteld zijn in de heiligheid van de Christus die we zijn, dan is alles wat we waarnemen automatisch een uitbreiding hiervan. Het belang van deze gedachte kan niet genoeg benadrukt worden.
(1:3) Zo worden jij en de wereld tezamen gezegend.
Die wereld is slechts een weerspiegeling van mijn gedachte die een gedachte van heiligheid en zegening is omdat ik een gezegend kind ben. De uiterlijke wereld deelt in deze heiligheid omdat ze uit die heiligheid voortkomt. Met andere woorden, de wereld die ik waarneem komt voort uit wie ik ben. Een andere gedachte die nooit ver weg uit onze gedachten zou mogen zijn is dat: ideeën hun bron niet verlaten. In dit ogenblik, wanneer mijn heiligheid de bron is moet het idee over de wereld ook als heilig worden waargenomen. Het is inderdaad zo dat deze twee principes: projectie maakt perceptie en ideeën verlaten hun bron niet, in essentie hetzelfde zijn: projectie (of uitbreiding, de juist-gerichte vorm ervan) is de reden dat ideeën hun bron niet verlaten. De ideeën die onze waargenomen wereld omvatten zijn slechts het geprojecteerde zelfbeeld die zijn oorsprong heeft in onze denkgeest; wat geprojecteerd wordt blijft altijd binnen. Bron en idee blijven dus één.
(1:4-6) Niemand verliest, er wordt niemand iets ontnomen, iedereen wint bij jouw heilige visie. Het markeert het einde van offers, omdat het iedereen alles geeft waar hij recht op heeft. En ieder komt alles toe omdat het zijn geboorterecht is als Zoon van God.
Dit is de eerste keer in het werkboek dat Jezus het over een offer heeft wat een sleutelbegrippen uit de tekst is omdat dit de kern bevat van het egodenksysteem. De oorsprong voor een offer ligt in het principe van de een of de ander, dat, zoals we reeds gezien hebben in het Handboek voor Leraren, duidelijker voorgesteld wordt onder doden of gedood worden (HvL. 17. 7:11).
Het ego – de gedachte van individualiteit – begint met het idee dat zegt: het is of God of ik. Wanneer God bestaat dan kan ik niet als een afgescheiden wezen van Hem bestaan omdat er in de Hemel geen afscheiding, geen individualiteit en geen verscheidenheid is. Daarom, als ik als een individu besta – de grondslag van ieders denksysteem – dan kan God niet langer bestaan, toch niet zoals Hij werkelijk is. Hij zou moeten veranderen en als God ophoudt een volmaakte Eenheid te zijn, dan houdt Hij op te zijn. Volmaakte eenheid en individualiteit kunnen niet samen bestaan. Hier ligt dus de oorsprong van de gedachte aan een offer: er moet iemand verliezen wil de ander kunnen winnen.
Gezien het opofferen van God de basis vormt voor de afgescheiden denkgeest en deze denkgeest zich verder opsplitst in miljarden en miljarden delen, blijft de gedachte van opoffering toch in de denkgeest in overeenstemming met het principe dat ideeën hun bron niet verlaten. De gedachte van een afgescheiden, individuele wereld vol met lichamen heeft nooit zijn bron verlaten, de gedachte van de denkgeest is dus dat ik op mezelf besta en dit ten koste van God.
Een direct logisch gevolg van deze gedachte dat ik God gedood heb zodat ik zou kunnen bestaan, is dat het ego ons leert dat God op een of andere manier toch zal verrijzen uit de dood en achter mij aan zal komen. Daarom, om Zijn wraak te sussen, moet ik opnieuw beroep doen op het principe dat garant staat voor mijn bestaan, het principe van ‘de een of de ander’, het idee van opofferen. Terloops, dit is het vreemde principe die de meeste religies ertoe heeft gebracht God te zien als Degene die om offers vraagt: als ik besta dan moet ik God betalen voor wat ik van hem gestolen heb.
Dit concept is ook de hoeksteen van speciale relaties: wanneer ik van jou wil krijgen wat ik verlang dan moet ik je daarvoor betalen. Zo werkt ook het principe van de een of de ander, dat begint met de aanname dat als ik besta God wel moet sterven, door het proces van fragmentatie om te eindigen in de ons gebruikelijke denksysteem.
Wat we dus in deze vroege werkboekles terugvinden is een eerste poging om deze manier van denken ongedaan te maken. Wanneer ik de wereld als niets meer dan een deel van mezelf zie, dan gebeurt alles wat er met mij gebeurt ook met de wereld. Wanneer ik gezegend ben dan is de wereld en alles erin ook gezegend. In ‘De rots van verlossing’ zegt Jezus dat ‘de rots waarop de verlossing ligt, is dat niemand verliest en iedereen wint’ (T. 25. VII.12), dezelfde gedachte die hij ook hier naar voren brengt. Bijgevolg moet ik niet langer doen alsof mijn geluk afhangt van mijn overwinning op jou, door jou naar beneden te halen, jou als het ware te verslinden of het van jou te stelen. Wanneer ik deze les dus veralgemeen herken ik dat jij deel uitmaakt van mij, niet mijn individuele fysieke of psychische zelf maar het deel van mij dat de Zoon is van God.
Wanneer ik jou uitsluit door jou afgescheiden van mij te zien – als een vijand of als een middel voor mijn speciale liefde – dan zeg ik dat de Zoon van God gefragmenteerd is. In werkelijkheid is dit niet mogelijk. Door jou dus aan te vallen val ik uiteindelijk alleen mijn eigen Identiteit aan. Maar wanneer ik echter met de aanname begin dat mijn denkgeest deel uitmaakt van die van God en dat ik heel heilig ben (les 35) dat begin ik in te zien dat als die heiligheid de waarheid is jij ook in die heiligheid deelt. Deze stap betekent het einde van het offer en van het principe van de een of de ander.
Er zijn een aantal uitspraken in de tekst die deze correctie weerspiegelen:
Verlossing is een gezamenlijke onderneming. (T. 4. VI. 8:2)
Samen of helemaal niet. (T.19. IV. D. 12:8)

De ark van vrede wordt twee aan twee betreden. (T. 20. IV. 6:5)
Niemand kan de Hemel alleen binnengaan. (Wd1. L134. 17:7)

Dit betekent niet op lichamelijk niveau in een relatie met iemand, maar dat je in jouw denkgeest ziet dat jouw vrede, verlossing of geluk er niet is gekomen door of ten koste van iemand anders.
Het sleutelbegrip van deze les is daarom dat ‘mijn heiligheid de wereld zegent’ omdat de wereld een uitbreiding is van mij. Zolang als ik geloof dat er iemand ‘buiten mij’ is, moet ik ook geloven dat er iemand ‘in mij’ is die iemand ‘buiten mij’ waarneemt, wat wil zeggen dat ik afgescheiden, speciaal en een individu ben. Automatisch geloof ik dan in een offer, de expressie van de een of de ander.
(wordt vervolgd)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten