donderdag 10 mei 2018

Les 35 – Mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig. – deel 2


Jezus richt zich vervolgens tot de waarnemer niet naar wat waargenomen wordt. Hij is minder geïnteresseerd in dat wat we buiten ons waarnemen, maar wel in wat we denken:

(3:3) We zullen voor het idee van vandaag een iets andere vorm van toepassing hanteren, omdat vandaag de nadruk ligt op de waarnemer en niet op wat hij waarneemt.

Het is nodig dat we het belang van de nadruk die, in deze eerste lessen gelegd, wordt op het onderzoeken van ons denken begrijpen want het is ons denken en onze denkgeest – de echte waarnemer – die correctie nodig heeft.

(4) Begin, bij elk van de drie oefenperioden van vijf minuten vandaag, het idee van deze dag voor jezelf te herhalen en sluit dan je ogen en onderzoek je denkgeest op de verschillende soorten beschrijvende termen waarin jij jezelf ziet. Reken alle op het ego gebaseerde eigenschappen die jij aan jezelf toeschrijft mee, positief of negatief, gewenst of ongewenst, verheven of platvloers. Allemaal zijn ze even onwerkelijk, omdat jij niet door ogen van heiligheid naar jezelf kijkt.

Wat we in ons denken vinden zijn talrijke vormen van die ene vergissing, die ene illusoire gedachte van afscheiding. Met andere woorden eens jij je geïdentificeerd hebt met het afgescheiden ego-zelf is alles wat je denkt, gelooft, voelt, waarneemt en ervaart onjuist. Of het nu edelmoedig, mooi, heilig en goed is of eenvoudig verschrikkelijk, het is onjuist omdat het gebaseerd is op speciaalheid en afgescheidenheid.

(5) Aan het begin van je periode van gedachtenonderzoek zal je waarschijnlijk meer de nadruk leggen op wat jij als de meer negatieve aspecten van jouw waarneming van jezelf beschouwt. Tegen het eind van de oefenperiode kunnen er echter ook meer beschrijvingen ingegeven door eigendunk in je denkgeest opduiken. Probeer in te zien dat de richting van jouw fantasieën over jezelf onbelangrijk is. Illusies hebben in werkelijkheid geen richting. Ze zijn eenvoudig niet waar.

Jezus waarschuwt ons dat we hoogstwaarschijnlijk alleen de negatieve gedachten in ons zullen erkennen, maar dat zowel de positieve als de negatieve gedachten illusoir zijn. Het is duidelijk dat hij niet genoeg de nadruk kan leggen op het feit dat het niet uitmaakt of deze gedachten nu het positief of negatief zijn. Zolang jij gelooft dat je een zelf hebt die positief en negatief kan zijn, die in relatie tot andere mensen positief of negatief kan zijn, heb je het mis omtrent jezelf en met wat er ook maar rond jou gebeurt. Een afgescheiden zelf is niet heilig. Het enige Zelf verenigd met God is heilig en ligt voorbij elk zelfconcept (T. 31. V).

In de volgende lessen heeft Jezus het meer en meer over ons ware Zelf. Herinner je dat we niet tot ons ware Zelf kunnen komen wanneer we niet eerst naar het valse zelf te kijken. Daarom zijn deze eerste werkboeklessen gericht op het bewust worden van onze onjuiste gedachten en onze onjuiste waarnemingen. De correctie voor deze vergissing is ons realiseren dat er een andere manier is om naar de wereld te kijken, een andere manier om naar onszelf te kijken.

De volgende alinea voorziet in een suggestielijst van een aantal karaktertrekken waarvan positieve: winnaar, menslievend en deugdzaam en negatieve: lastiggevallen, neerslachtig, een mislukkeling, bedreigd, hulpeloos en verliezer. Voor het doel van deze oefening maakt het genre geen verschil uit.

6. Een geschikte, niet-geselecteerde lijst voor de toepassing van het idee voor vandaag zou er als volgt kunnen uitzien:

Ik zie mezelf als lastiggevallen.
Ik zie mezelf als neerslachtig.
Ik zie mezelf als een mislukkeling.
Ik zie mezelf als bedreigd.
Ik zie mezelf als hulpeloos.
Ik zie mezelf als winnaar.
Ik zie mezelf als verliezer.
Ik zie mezelf als menslievend.
Ik zie mezelf als deugdzaam.

Alinea 7 dringt aan om specifiek te zijn en dit als opstap voor het bereiken van een denkgeest in een staat van non-specificiteit: de karaktertrek van ons ware Zelf.

(7) Denk niet in het abstracte over deze omschrijvingen. Ze zullen je invallen wanneer verschillende situaties, personen en gebeurtenissen waarin jij een rol speelt, zich in je denkgeest aandienen. Neem elke specifieke situatie die bij je opkomt, kies de omschrijving of de omschrijvingen die naar jouw gevoel het best passen bij je reacties op die situatie en gebruik die dan bij het toepassen van het idee van vandaag. Nadat je ze allemaal opgenoemd hebt, voeg je toe:

Maar mijn denkgeest is deel van Die van God. Ik ben heel heilig.

Gericht zijn op het specifieke is de eerste vereiste om het niet-specifieke te bereiken. Een essentieel onderdeel van onze training is ook om onze gedachten, gevoelens en waarnemingen niet te ontkennen. De duisternis van de schuld kan niet naar het licht gebracht en ongedaan gemaakt worden tenzij we eerst kijken naar de specifieke manifestaties ervan.

In de volgende alinea moedigt Jezus ons liefdevol aan om zachtaardig te zijn tegenover onszelf wanneer we deze oefeningen doen. Het is een goed te onthouden dat wanneer ook we enig gevoel van ‘moeten’ of een persoonlijke vorm van kracht van de ‘andere kant’ gewaarworden, we onmiddellijk zouden moeten erkennen dat dit onder de leiding is van het ego. Jezus en de Heilige Geest zijn zachtaardig en geduldig en weten dat tijd een illusie is. Het is enkel een ongeduldig ego, onzeker over de uitkomst, die druk zal uitoefenen. We ervaren de zachtaardigheid van Jezus’ onderricht over deze mildheid ook in de volgende passage in de tekst:

De Stem van de Heilige Geest gebiedt niet, want Ze is niet tot arrogantie in staat. Ze eist niet, want Ze is niet uit op controle. Ze overweldigt niet, want Ze valt niet aan. Ze brengt slechts in herinnering. Ze is alleen onweerstaanbaar vanwege wat Ze jou herinneren laat. Ze houdt je denkgeest die andere weg voor en blijft kalm, zelfs te midden van de onrust die jij voortbrengt. De Stem namens God is altijd kalm, omdat Ze van vrede spreekt. Vrede is sterker dan oorlog, omdat ze geneest. (T. 5. II. 7:1-8)

En hier hebben we dan deze vriendelijke achtste alinea:

(8) Tijdens de lange oefenperioden zullen er waarschijnlijk momenten zijn waarin jou niets speciaals wil invallen. Doe geen moeite bepaalde dingen te bedenken om die tussentijd te vullen, maar ontspan je gewoon en herhaal het idee van vandaag rustig tot zich iets aandient. Hoewel niets wat bij je omhoogkomt weggelaten mag worden uit de oefeningen, mag ook niets moedwillig ‘naar boven gehaald’ worden. Forceer niets en maak geen onderscheid.
Vriendelijkheid haalt het altijd van geweld omdat het de innerlijke kracht van Christus weerspiegelt. Geweld daarentegen is de schimmige uitdrukking van de inherente zwakte van het ego. Zoals we in de vierde eigenschap van een gevorderde Leraar van God kunnen lezen:

… de leraren van God zijn volkomen zachtmoedig. Ze hebben de kracht van de zachtmoedigheid nodig, want juist hierdoor wordt de functie van verlossing gemakkelijk. … (HvL. 4. IV. 2:1-2)

En wie zou er de zwakheid kiezen die onvermijdelijk uit kwetsen voortvloeit in plaats van de onfeilbare, alomvattende en grenzeloze kracht van de zachtmoedigheid? De macht van Gods leraren schuilt in hun zachtmoedigheid, … (HvL. 4. IV. 2:7-8)

In de afsluiting van deze les zien we dat Jezus ons opnieuw vraagt om de hele dag door vrij specifiek te zijn ‘en zo vaak als mogelijk’ de les van de dag toe te passen. Alleen op die manier kan het onderricht van Een Cursus in Wonderen onze ervaring worden:

(9) Neem deze dag zo vaak mogelijk een of meerdere specifieke eigenschappen bij de kop die jij op dit moment aan jezelf toeschrijft en pas hierop het idee voor vandaag toe, waarna je er telkens het idee in de bovengenoemde vorm aan toevoegt. Als niets bijzonders je te binnen wil schieten, herhaal dan eenvoudig het idee voor jezelf, met gesloten ogen.

Doe er alles aan om gedurende de dag waakzaam te zijn voor egogedachten maar heb evenveel aandacht voor het vergeven van jezelf wanneer je het vergeten bent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten