maandag 5 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 13. Zelf-sabotage




Deze morgen bespreken we ons zelfdestructief gedrag of zelf-sabotage.
Dit is een kwestie die dierbaar is voor ieders ego omdat dit iets is waar we allemaal aan toegeven. In feite kunnen we bijna zeggen dat het simpele feit van ons geboren zijn het meest zelfdestructieve ding is die we ooit hebben kunnen doen omdat het een poging is om onze ware realiteit als Christus, onze ware identiteit als Geest, te ontkennen en in plaats daarvan een zeer armzalig beeld van ons zelf hebben gemaakt, zwak en kwetsbaar in een lichaam.

Eens we erkennen, tenminste gezien vanuit het standpunt van het ego, dat dit is waarom we in deze wereld zijn gekomen, dan zouden we ook kunnen zien dat alles wat we ooit gedaan hebben, nog steeds doen en blijven doen, zolang we komen uit ons ego, ontworpen is om voortdurend deze oorspronkelijke zelf-sabotage te verstevigen.

Het is een manier om, nogmaals, te bewijzen dat ik een lichaam ben. En niet alleen dat ik een lichaam ben, niet alleen dat ik een lichaam ben dat lijdt, maar dit is niet mijn fout.

Wanneer we dus blijven toegeven aan wat duidelijk zelf-sabotage is, bijv. we hebben telkens weer een ongeluk wanneer we met de auto rijden of we snijden onszelf gedurig aan met een mes wanneer we het eten klaarmaken of we reageren steeds weer op een zodanige manier dat onze baas niet gelukkig is met ons en ons ontslaat. En terwijl we dit maar steeds blijven doen is er, voorbij hieraan, nog steeds de gedachte die zegt: ‘Maar ik heb mijzelf niet zo gemaakt. Ik ben inderdaad een mislukkeling . Het klopt, ik werk niet naar behoren. Zeker, ik ben een vreselijk mens, maar iemand anders heeft mij dit aangedaan. Het is niet mijn fout.’ Het komt door mijn opvoeding. Het zijn mijn ouders. Het is het land, mijn ras, de religieuze groep waarin ik geboren ben. Het zijn mijn genen. Het komt door mijn vorig leven. Het is de kosmos. Het is de stand van de planeten en ze staan nu in het verkeerde huis wanneer het mij gebeurd of wat dan ook, maar het is niet mijn fout.

En zelfs wanneer we onszelf aanvallen in plaats van ons te verheugen op de aanval door iemand anders, het dient nog steeds om het oorspronkelijke idee, het idee dat ik mij afgescheiden heb van Wie ik ben, te verstevigen. Ik heb mij afgescheiden van mijn Bron en daar moet ik nu de prijs voor betalen.

En inderdaad ons hele leven is gesteund op het principe dat we lijden. Of dit lijden nu uit onszelf voorkomt of door iemand anders, het blijft het idee verstevigen dat wij bestaan. En dit is natuurlijk de fundamentele spreuk van het ego: Ik besta. Ik maak geen deel uit van het volmaakte Zijn van God, van Zijn volmaakte Liefde of Zijn Eenheid. Ik besta als een afgescheiden entiteit. En natuurlijk is onze geboorte in een lichaam het positieve bewijs dat wij het onmogelijke voltrokken hebben.

Dus, wanneer we gedurende ons dagelijks leven zien hoe we onszelf pijn aandoen; we nemen voedsel tot ons waarvan we weten dat het ons kan kwetsen, we dragen kleding waarvan we weten dat het niet goed is voor ons, we gedragen ons op een zodanige manier dat de mensen waarvan we houden zich van ons wegduwen of we duwen onze helpers van ons af omdat we dingen doen waarvan we op voorhand al weten dat ze niet goed zijn voor ons, we weten dat wanneer we het werkboek (van de Cursus) trouw doen we ons een stuk beter en gelukkiger zouden voelen.
Maar we doen het niet.

Op welk niveau ook dat we gewaar worden dat de eerste wet van de chaos waar is (de eerste wet: er is geen rangorde in illusies), is er geen rangorde in zelf-sabotage. En voorbij dit alles is die ego-gedachte die zegt dat de manier waarop ik zal blijven bestaan is door aan te tonen dat ik hier ben. Ik ben hier in een lichaam, maar het is niet mijn fout. . Wanneer ik lijd is dat het bewijs dat ik besta.

Les 190 heeft deze regel die zegt: ‘Als God bestaat is er geen pijn, wanneer er pijn is dan is er geen God.’ (Wd1.190.3:3). Dus hoe meer ik kan lijden of ik nu vrolijk lijd door jouw toedoen - en we zijn allemaal vol leedvermaak wanneer we lijden omdat we er dol op zijn slachtoffer te zijn -  of ik lijd vrolijk door mijn eigen toedoen, dan bedoel ik hiermee dat wanneer ik lijd dan is er geen God en wanneer er geen God is dan is er alleen maar mij, dan is er alleen maar het ego. En op die manier, nogmaals, triomferen wij.

Wat dus enorm belangrijk is en bijzonder behulpzaam en een essentieel deel zou moeten uitmaken van de vergeving van onszelf is erkennen dat we een enorme behoefte hebben om onszelf te kwetsen en dat dit niet uitmaakt of mijn lichaam nu lijdt door mijn eigen toedoen of door het toedoen van iemand anders, maar zolang ik kan bewijzen dat er lijden is, dan is er depressie, is er angst, is er schuld, is er fysieke pijn. Zolang dat er is, betekent dit dat, wanneer we het ego principe ‘zolang er pijn is, is er geen God’ volgen, ik besta. Want wanneer het tegenovergestelde waar is, ‘wanneer God bestaat, dan is er geen pijn’ en wanneer ik aanvaard dat ik een kind ben van God, Eén ben met Zijn perfecte Liefde en volmaakte Eenheid, dan kan ik niet lijden.

De manier dus om te bewijzen dat ik besta is door mijzelf te kwetsen en door mezelf voortdurend aan te vallen. Het komt dus allemaal neer op de doelstelling. Wanneer ik het doel begrijp van mijn zelf-saboterend gedrag, van mijn eigen vernielzucht, wanneer ik de bedoeling hiervan zie dan biedt dit mij de mogelijkheid om te zeggen dat ik werkelijk opnieuw kan kiezen.

Dit is niet iets wat mijn slechte genen mij hebben aangedaan. Dit is niet iets wat de wereld mij heeft aangedaan. Dit is iets wat ik zelf heb gedaan en omdat het mijn denkgeest is die hiervoor gekozen heeft, is het ook mijn denkgeest die terug kan keren naar de ware leraar (de Cursus noemt dit de Heilige Geest) en kan zeggen: ‘Alsjeblief, help mij opnieuw te kiezen.’

En van dat moment af zal alle zelf-sabotage stoppen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten