dinsdag 13 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 22 - Projectie maakt waarneming



Het thema voor deze morgen is ‘projectie maakt waarneming’.

Dit is één van de meest essentiële principes in de Cursus. Het is zelfs zo belangrijk dat het herhaald wordt in de tekst. (T12V.3:5; T21.Inl.1:1) In zekere zin behelst het de kern van de poging van wat het ego ons laat doen en het begrijpen ervan brengt ons naar de kern van hoe de Heilige Geest deze poging van het ego ongedaan maakt.

Eén van de manieren om de kenmerken van de strategie van het ego duidelijk te maken of uit te leggen, is dat het ego probeert om ons onbewust te maken. De schrik van het ego is dat wanneer we terugkeren naar onze denkgeest, wanneer we ons bewust worden, we ons denken zouden veranderen en dat we onze oorspronkelijke keuze voor het ego, die het denksysteem is van het zijn van een individueel, speciaal en uniek wezen, een denksysteem waarmee we ons identificeren; (we zijn in die zin dus het ego geworden), dat dit denksysteem dus ongedaan wordt gemaakt eenvoudig door het veranderen van ons denken. En om er dus zeker van te zijn dat we ons denken niet zouden veranderen onderwijst het ego ons dat we onbewust (geesteloos, onbezield) zijn door het gedachtesysteem van het ego aan te nemen (afscheiding, zonde, schuld, angst of straf, lijden en dood), dit naar buiten projecteren en ons dan doet vergeten dat we dit geprojecteerd hebben. Het is zoals een sluier van vergetelheid of een ijzeren gordijn, een gordijn van geheugenverlies dat voor onze denkgeest neervalt en we hebben niet langer de herinnering  dat wat we buiten ons waarnemen iets is wat we binnen in ons hebben waargenomen. We denken dus dat wat we buiten ons waarnemen daar ook is en dit komt omdat we vergeten zijn dat projectie de waarneming maakt, dat we in eerste instantie, op het niveau van de denkgeest, kiezen welk denksysteem we zullen aanhangen: het denksysteem van afscheiding (afgescheiden belangen, schuld, aanval, oordeel) of het denksysteem van de correctie (het denksysteem van de gedeelde belangen, van vergeving, van het wonder). En datgene waarvoor we, in onze denkgeest, gekozen hebben om werkelijk te maken projecteren we en nemen dit dan buiten ons waar.

Ervan uitgaande dat ik gekozen heb voor het ego kies ik dus eerst voor dit denksysteem van schuld , projecteer ik dit naar buiten en zie daarom overal om me heen zonde en schuld, maar ik neem het buiten mij waar omdat ik het daar geprojecteerd heb, ik heb het daar geplaatst. Maar gezien ik vergeten ben dat ik het geprojecteerd heb, lijkt het nu, nogmaals, dat wat ik buiten mij zie er ook werkelijk is en heb ik niet langer de herinnering dat ik (een denk)geest ben.

En gezien we die herinnering dat we denkgeest zijn niet meer hebben, kunnen we dit, nogmaals, niet veranderen en wanneer we ons denken niet kunnen veranderen dan blijft de oorspronkelijke keuze van het ego voor altijd behouden, of schijnbaar voor altijd, en alle hoop is verdwenen.

De hoop die Jezus ons in de Cursus biedt ligt in de gedachte dat projectie waarneming maakt. Er is ontsnapping mogelijk aan de wereld die ik waarneem. Er is een uitweg voor het lichaam dat ik waarneem en ervaar, het lichaam dat altijd gekweld wordt door pijn, dat oud wordt en uiteindelijk sterft, een lichaam dat lijdt onder de verwondingen en aanvallen door anderen.

Hier is geen ontsnappen aan omdat we niet echt controle hebben over de wereld. We hebben wel de illusie dat we bepaalde dingen onder controle kunnen houden, maar het is duidelijk dat we niet de controle over alles hebben en we weten dat we in ieder geval geen controle hebben over de natuurwetten, over de wetten van het lichaam en de wetten van de dood.

Maar er is hoop wanneer we herkennen dat dit alles plaatsvindt in de denkgeest en dat dit nooit zijn bron verlaten heeft (dit is een logische gevolgtrekking in de Cursus die we op een andere keer zullen bespreken, nl. dat ideeën hun bron niet verlaten – T26.VII.4:7). Maar we herkennen nu dat, gezien projectie de waarneming maakt, wanneer ik mijn identiteit in mijn denkgeest verander dan zal dit ook mijn waarneming van de wereld veranderen. En in plaats van de wereld als een koude en wrede, vijandige plek te zien waarin ik kwetsbaar ben en, zoals de Cursus het zegt, overgeleverd ben aan krachten voorbij mijn controle (T19.IV.D.7:4) word ik er mij nu bewust van dat ik er wel degelijk controle over heb. Ik kan dan wel geen controle hebben over jouw lichaam of over mijn lichaam, maar ik heb wel degelijk controle over mijn denken, want nogmaals gezien projectie waarneming maakt is er nu iets aan te doen. In feite, hoofdstuk 21 die begint met de reeds aangehaalde regel ‘projectie maakt waarneming.’ zegt een paar regels verder in de eerste alinea, dat de wereld die je ziet een uiterlijke weergave is van een innerlijke toestand (T21.Inl.1:5) De wereld die je ziet is een uiterlijke weergave van een innerlijke toestand. En die innerlijke toestand is de keuze van je denkgeest en wanneer ik gekozen heb voor het ego dan is de wereld die ik buiten mij zie (de wereld die ik waarneem) een wereld van ego’s, aanval, afscheiding, zonde, schuld, angst, oordeel en uiteindelijk dood. Maar dit is zo omdat ik het daar geplaatst heb. Projectie maakt waarneming. Maar omdat ik het naar buiten heb geprojecteerd en in jou alle oordelen over mijzelf zie, al mijn gedachten van zonde en schuld, wat een afschuwelijk iemand ik ben omdat ik degene ben die mij afgescheiden heb van God en Zijn Liefde heb verraden en Zijn Aanwezigheid heb verlaten. En in plaats van jou hiervan te beschuldigen herken ik nu dat dit een projectie is van dat wat ik geloof en werkelijk heb gemaakt in mijn denkgeest.

Les 134 in het werkboek zegt wanneer je geneigd bent om iemand van iets te beschuldigen je moet stoppen en jezelf eerst afvragen: “Wil ik mezelf hiervan beschuldigen?”
Gezien projectie waarneming maakt beschuldig ik jou van dat waar ik heimelijk mezelf van beschuldig. Maar wanneer ik die projectie kan omkeren  (wat de functie is van het wonder), ik breng die projectie terug naar mijn denken (denkgeest) dan is wat ik naar buiten had gebracht op jouw lichaam of op dat van mijzelf en ik breng dit terug naar mijn denkgeest, dan herinner ik mij opnieuw dat ik een denkgeest heb. Ik wordt bewust in plaats van onbewust en ik kan dus nu mijn denken veranderen. Daar is het waar de hoop ligt en ‘projectie maakt waarneming’ is de manier waarop ik die keuze kan maken omdat dit mij helpt begrijpen wat mijn ego gedaan heeft.

Het wonder neemt datgene wat ik buiten mij heb geplaatst, brengt het opnieuw terug naar binnen in mijn denkgeest waar ik er nu naar kijk en vanwaar ik het nu kan beoordelen door de ogen van Jezus in plaats van door de ogen van het ego en het daardoor kan laten gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten