vrijdag 9 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 18 - Vergeving - deel 2





Dit is deel 2 van de tweedelige reeks over vergeving. In het eerste deel heb ik gesproken over wat vergeving niet is: de ego-versie van vergeving die de vergissing van de afscheiding en de zonde werkelijk maakt en vervolgens beweert dat dit vergeven moet worden.
Deze morgen heb ik het over wat vergeving wel is.

Waarschijnlijk één van de meest bekende regels uit de Cursus, of gedachte van de Cursus, is dat vergeving iemand vergeeft voor wat hij of zij niet gedaan hebben en niet voor wat ze gedaan hebben.  Vergeving (h)erkent dus dat wat wij denken dat gebeurd is, helemaal niet heeft plaatsgevonden. (Wd2.1.1:1).

Dit dient niet begrepen te worden vanuit het standpunt van het lichaam of vanuit het standpunt van de wereld, want het is wel duidelijk dat mensen elkaar aanvallen en nadelige dingen doen tegen elkaar.

Dit is enkel waar en te begrijpen vanuit het standpunt van de denkgeest, omdat de werkelijke betekenis van vergeving is dat het niet uitmaakt wat jij mogelijk wel of niet gedaan hebt, wat jij tegen mij of tegen iemand anders of een groep waarmee ik mij identificeer, wel of niet gezegd heb. Het heeft geen enkel gevolg voor de vrede van God of de Liefde van God die in mijn denkgeest is.

Lichamen hebben duidelijk invloed op andere lichamen. Er is een regel in de tekst die zegt: ‘Zijn gedachten gevaarlijk?’ En het antwoord is: ‘Voor lichamen wel!.’ (T21.VIII.1:1-2) Gedachten die zich manifesteren tot lichamen. De Cursus zegt ons dat al het denken op één of andere manier vorm voortbrengt, dat gedachten dus wel degelijk invloed hebben op andere lichamen.
Onze handelingen, die voortkomen uit gedachten, kunnen andere lichamen raken en gevolgen hebben in de wereld. Maar wat heeft dat te maken met mij wanneer ik weet dat ik geest ben en dat ik een denkgeest ben betekent dat ik een dromer ben waarvan het bestaan (het zijn) zich buiten de droom bevindt.
Met andere woorden ik ben niet de figuur in de droom. Ik ben deze persoon niet. Ik ben niet dit lichaam. Ik ben denkgeest.
En op het niveau van de denkgeest is er niemand, ook Jezus niet, noch de Heilige Geest of God Zelf die de macht heeft om die liefde en vrede, die binnen in mij is, aan te tasten. In die zin ben ik, zoals de Cursus het stelt, de heerser over het universum (Wd1.70.2:3). Niemand, maar dan ook niemand kan die liefde of die vrede van mij afnemen.

Wanneer ik boos op je word, wanneer ik jou bekritiseer, wanneer ik grieven heb tegenover jou, wanneer ik jou zeg dat wat jij gedaan hebt niet vergeven kan worden, dan zeg ik hiermee dat jij een onvergeeflijke zonde hebt begaan en omwille hiervan zal ik nooit meer deze liefde en deze vrede kunnen voelen.
En dat is een leugen. Dat is wat het ego wil dat we geloven. Dat is hetgene wat de wereld, die wij gemaakt hebben, wil dat we geloven en wat de wereld ondersteunt. Dit is echter een flagrante leugen. Je kan wel degelijk mijn lichaam geraakt hebben, mijn familie, mijn vaderland, maar je hebt niet geraakt aan mijn denkgeest.

Ware vergeving is dus niet mogelijk zolang ik mij identificeer met een lichaam. Dit kan enkel gebeuren wanneer we teruggaan naar onze keuzemakende denkgeest. We kiezen voor onze juist gerichte leraar, met name Jezus of de Heilige Geest, in plaats van het ego en kijken naar de wereld en de individuen in de wereld en onze speciale relaties, door hun ogen. Dit zijn de ogen waar de Cursus naar verwijst als de visie van Christus die iedereen als gelijke ziet.
Jouw lichaam kan dan wel verschillend zijn van dat van mij. Je religie, je huidskleur, je nationaliteit, je politieke overtuiging kunnen allemaal verschillend zijn van die van mij. Je kan van het andere geslacht zijn dan ik ben, je seksuele voorkeur kan anders zijn dan de mijne, maar op het niveau van de denkgeest zijn jij en ik hetzelfde.
Jij hebt hetzelfde ego als ik heb. Jij hebt dezelfde Heilige Geest als ik heb. En je hebt dezelfde kracht om tussen hen te kiezen zoals ik die heb. Dat is het feit. En het enige.
En we kunnen zelfs zeggen dat dit het enige feit is dat we kunnen benoemen of, in deze illusionaire wereld, kunnen aangeven: het feit dat we allemaal hetzelfde zijn.

Dit is de tegenhanger of de weerspiegeling van de werkelijke waarheid, zoals men zou kunnen stellen, de werkelijke waarheid dat we één zijn. Er is maar één Zoon van God die deel uitmaakt van de ene God.
Die volmaakte Eenheid kan hier (in deze wereld) niet uitgedrukt worden, maar wel weerspiegeld worden in de gedachte dat we hetzelfde zijn.
Dit vormt de basis voor de ware vergeving als tegenstelling voor de vergeving-ter-vernietiging.

Kort samengevat dus, de versie van vergeving van het ego is om af te scheiden.
De vergeving van de Heilige Geest herinnert ons eraan dat wij gelijk zijn en het maakt niet uit wat er gezegd werd of gedaan werd, het kan het simpele feit dat we deel van Gods enige Zoon zijn, één denkgeest, één gespleten denkgeest, één onjuist gericht denken, één juist gericht denken, één keuzemakende denkgeest, niet aantasten.

Omwille hiervan vergeven we elkaar voor wat we niet gedaan hebben en niet voor wat we gedaan hebben. Er is nooit iets tussen ons en de Liefde van God gekomen. Niets heeft ons ooit van die liefde, die in ieder van ons aanwezig is, afgescheiden.
Nogmaals, zonder dit bewustzijn is vergeving niet mogelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten