zaterdag 10 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen: 19 - Meditatie





Het thema voor vandaag is ‘meditatie’.
Dit is een vraag die vaak gesteld wordt: ‘Welk standpunt neemt de Cursus in betreffende meditatie? Maakt meditatie deel uit van de Cursus?’ Want veel studenten die met de Cursus beginnen zijn ermee in contact gekomen via andere disciplines of spirituele strekkingen en waarin de nadruk gelegd wordt op mediteren.
In werkelijkheid vormt meditatie niet een belangrijk onderdeel in het verloop van de Cursus, niet op de gebruikelijke manier waarop men over meditatie denkt.
Het is echter wel zo dat bij het doen van het werkboek (een trainingsprogramma van één jaar) bijna elke les één of andere vorm van meditatie is. Er wordt ons gevraagd om stil te zijn.
Direct bij de start van het werkboek is dit één tot twee minuten, soms drie minuten. Na verloop van tijd echter zegt Jezus o.a. in een passage dat ‘je zal zien dat een half uur met God doorbrengen nog te kort is’ (Wd1.153.15:5). Die tijd van stilte waarin men in de denkgeest zoekt (het onderzoek dat een integraal deel uitmaakt van het verloop van het werkboek) naar alle blokkades, alle gedachten van boosheid, schuld, angst, bezorgdheid, enz. die onze herinnering aan God verstoren, is meditatie een manier om dat te doen. En wanneer onze denkgeest dan, na verloop van tijd steeds rustiger en stiller wordt dan wordt ons enkel nog gevraagd om stil te zitten en dan komen de gedachten van de werkboeklessen, komen de Gedachten van God Zelf, in ons naar boven.
Maar afgezien hiervan, gezien dit een trainingsprogramma is over één jaar, maakt de ‘officiële’ meditatie niet alleen geen deel uit van het proces van de Cursus, maar is in vele opzichten zelfs schadelijk ervoor.
In het Handboek voor Leraren is er een passage die handelt over hoe een leraar van God zijn dag moet doorbrengen en waar Jezus er speciaal voor waarschuwt dat onze stille momenten van meditatie of gebed geen ritueel mogen worden. (HvL.16.2:5). Namelijk, dat wanneer men denkt dat: ‘wanneer ik mijn dag niet begin met een meditatie van een dertigtal minuten, wanneer ik niet op een welbepaalde manier zit, wanneer ik geen kaarsje brand, wanneer ik geen wierookstokje aansteek, enz., enz., dan is mijn dag op een of andere manier geruïneerd.’

Inderdaad, de training die Jezus ons geeft, om het maar met die woorden uit te drukken, zijn training bestaat erin dat wij ons de hele dag door in een soort meditatieve staat bevinden. Niet in de zin dat we de wereld negeren of onze ogen sluiten of ergens stil in een hoekje zitten, maar dat we gedurende de dag ons voortdurend bewust zijn van zijn aanwezigheid zodat wanneer we onrustige gedachten opmerken, gedachten van schuld, bezorgdheid, angst, depressie, pijn of gelijk welke vorm van speciaalheid, dat we ons er dan bewust van worden dat er een aanwezigheid in onze denkgeest is die geestelijk wel gezond is, die weldenkend is, omdat we op dat ogenblik niet echt gezond denken. En dat we naar die ‘juist gericht’ denkende aanwezigheid, die stille aanwezigheid van vergeving en liefde al onze verontrustende gedachten zouden brengen, al onze ego-gedachten. Dat is de meditatie.

Telkens en telkens weer zegt Jezus ons dat dit een zeer praktische cursus is. Met andere woorden, hij is bedoeld om toegepast te worden.
Wanneer ik dus geloof dat de enige manier waarop ik Gods Aanwezigheid kan voelen, of de aanwezigheid van Jezus kan voelen, is door stil te zijn, wat zal ik dan doen wanneer ik in een verkeersopstopping zit en plots merk dat ik te laat zal zijn voor een belangrijke afspraak en mijn ongerustheid begint te groeien, mijn frustratie wordt groter en mijn boosheid op de andere chauffeurs neemt toe? Dan kan ik de wagen niet zo maar stoppen en ‘mediteren’.

Wat ons dus in de Cursus geleerd wordt is, nogmaals, om voortdurend bewust te zijn van deze aanwezigheid van Jezus of de Heilige Geest, een aanwezigheid die er toe dient om al mijn ego-gedachten te corrigeren.

Dus nogmaals, wanneer ik vast zit in een file of ik zit in een vergadering die een heleboel boosheid of angst bij mij naar boven brengt en ik kan mij niet op één of andere manier in stilte terugtrekken, dan weet ik nu dat ik wel degelijk stil kan zijn, zelfs in het heetst van de strijd in de vergadering of tijdens de verkeersopstopping of wat er gebeurt in de wereld. Ik kan stil zijn. En om het te zeggen in de woorden van een werkboekles: ‘ik kan in plaats hiervan vrede zien.’ (Wd1.34) En dat ik in plaats hiervan vrede kan zien omdat vrede altijd aanwezig is in mijn denkgeest en voortdurend wacht op mijn verschuiving, naar die vrede in mijn denkgeest, door de identificatie van de keuzemaker in mijn denkgeest te veranderen van het ego en mijn identificatie in de vrede leg van de Heilige Geest en in Zijn denksysteem van vergeving.

In principe, nogmaals, is dit geen Cursus in meditatie. In feite wijst het deel in hoofdstuk 18 ‘Ik hoef niets te doen.’ hier in het bijzonder op (T18.VII) en is het waar Jezus zegt dat dit geen cursus is in meditatie of contemplatie.

Hij is zeker niet gekant tegen meditatie wanneer je dat behulpzaam vindt. Dat zou natuurlijk dom zijn. Maar wat hij wel zegt is dat wij niet mogen toestaan dat wij er een speciale band mee krijgen waarin we zouden voelen, zoals ik in het begin reeds heb aangehaald, dat we een meditatieve periode moeten hebben om ons rustig te kunnen voelen gedurende de dag of dat we anders de dag niet aankunnen.

Het is veeleer training, om het nog maar eens te herhalen, om, gedurende de hele dag, te oefenen, vanaf het ontwaken tot we terug gaan slapen, om in een niet aflatende meditatie te zijn waarin we ons voortdurend bewust zijn van de liefdevolle aanwezigheid van Jezus en zijn denksysteem van vergeving.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten