woensdag 7 januari 2015

Thema's uit Een Cursus in Wonderen - 16. Het ego




Deze morgen bespreken we het ego. Er is in de Cursus waarschijnlijk geen ander woord dat meer dan het woord God, lijkt voort te komen. Het ego in de Cursus vertegenwoordigt niet het ego van de psychoanalyse (*) die in deze analyse slechts één deel uitmaakt van de driedelige beoordeling van de geest, maar het ego wordt eerder gebruikt volgens de Oosterse betekenis, zijnde de vertegenwoordiging van het valse zelf. Het ego is het zelf waarvan wij geloven dat het afgescheiden is van onze Bron. Het is een zelf waarvan wij geloven dat het onafhankelijk bestaat van God, het is autonoom, uniek, speciaal, op zichzelf en het heeft zijn eigen bestaan. Het ego is schepper van zichzelf. De Cursus spreekt over het geloof van het ego dat het zelfscheppend is in plaats van Godgeschapen en uiteraard, wanneer de Cursus het heeft over het ego dan wordt de onjuiste schepping bedoeld.

Het ego is het onware zelf waarvan wij geloven waarvan wij geloven dat we het gestolen hebben van de Hemel en waarvan we nu aantonen dat dit het tegenovergestelde is van ons ware Zelf, met hoofletter geschreven, het Zelf dat door God werd geschapen. Maar het belangrijkste bij het overdenken van het ego is te erkennen dat het ego van nature niets is.

Gezien de afscheiding van God nooit heeft plaatsgevonden, waar de Cursus naar verwijst als het Verzoeningsprincipe, gezien de afscheiding van God dus niet heeft plaatsgevonden kan er ook geen afgescheiden Zelf zijn. Wanneer er geen afgescheiden Zelf kan zijn, kan er ook geen ego zijn.

Wat is het ego dan wel? Het ego is niets meer of minder dan het geloof van de Zoon van God, een geloof dat hij afgescheiden is. Hij is niet afgescheiden, maar in zijn droom, binnen de illusie, is hij vrij alles te geloven waar hij voor kiest. Daarom is het probleem niet het ego. Het probleem is niet het denksysteem van het ego van afscheiding, schuld, zonde, angst, aanval, lijden en dood. Het probleem is niet de wereld die voortgekomen is uit het ego, de wereld die ‘het waansysteem geworden is van hen die gek geworden zijn van schuld’ en de schuld die het eten en drinken vormt van het ego. En, even terzijde, schuld die zegt dat wij gezondigd hebben, zonde die zegt dat wij ins afgescheiden hebben van God en daardoor de werkelijkheid van het ego. Schuld is dus één van de hoekstenen van het denksysteem van het ego die het geloof, dat er inderdaad een ego is, in stand houdt. Dat er inderdaad een afgescheiden zelf is: zondig, schuldig en bang voor de straf van God en dus de behoefte heeft om zichzelf te beschermen en dit doet door het denksysteem naar buiten te projecteren en hierdoor een wereld en een lichaam heeft gemaakt.

Maar dit alles is slechts een camouflage. Wat, nogmaals, betekent dat het probleem niet het denksysteem van het ego is, het probleem is niet het afgescheiden zelf, het probleem is niet de wereld die eruit is voortgekomen. Het probleem is het geloof van de Zoon van God dat er een ego is. En wanneer we op deze manier spreken (over de Zoon van God) dan hebben we het over het keuzemakende gedeelte in de denkgeest.

De Cursus zelf gebruikt nooit het woord ‘keuzemaker’, behalve van in één verwijzing in het Handboek voor Leraren waar Jezus zegt dat het lichaam niet de keuzemaker is, maar doorheen de hele Cursus doet Jezus een beroep op de kracht van ons denken, de mogelijkheid een keuze te maken, om deze kracht te gebruiken. Telkens en telkens weer wordt ons gezegd dat we moeten kiezen tussen het denksysteem van Jezus en dat van het ego, tussen God en het ego, tussen de kruisiging en de opstanding, tussen verlossing en verdoemenis.

Waar Jezus dus in Een Cursus in Wonderen een beroep op doet is dit keuzemakende deel in de denkgeest dat kiest tussen deze twee elkaar uitsluitende denksystemen. Het probleem zit dus niet in de keuze die de keuzemaker maakt, maar zit in de keuze die de keuzemaker gemaakt heeft. En dit onderscheid is enorm belangrijk want het verschuift de klemtoon, die gelegd wordt op de wereld, naar de denkgeest, naar de keuzemaker want daar zit de bron van het probleem en daar is (ook) de bron voor de oplossing

In de lessen 79 en 80 heeft Jezus het over het enige probleem en de enige oplossing. Het enige probleem: de afscheiding; de enige oplossing: de Verzoening.

We kunnen dit verder verduidelijken door te zeggen dat het enige probleem dat er is is de keuze van de denkgeest voor het ego en de enige oplossing hiervoor is de keuze van de denkgeest voor de Heilige Geest. Er is niets anders.

Het doel dus, de focus van Een Cursus in Wonderen is om de focus die op de wereld ligt te verplaatsen naar de keuzemakende denkgeest die de verkeerde keuze heeft gemaakt, die voor de verkeerde leraar heeft gekozen. Dit wil dus zeggen dat we niet moeten vechten tegen het ego, dat we niet moeten worstelen met het ego, we begaan geen zonde (de Cursus benoemd het zeker niet als zijnde een zonde , maar het is wel de meest flagrante vergissing van alle) wanneer we die vergissing werkelijk maken.

Wanneer we tegen het ego vechten, wanneer we denken dat het ego een probleem is, wanneer we er tegenstand tegen bieden, wanneer we het onder controle houden, wanneer we het ontkennen, wanneer we het projecteren, dan zeggen we eenvoudig dat er wel degelijk een ego is. En dat is het probleem en het is dit probleem dat aangepakt moet worden. Want het is precies dat wat ons ego, ons valse zelf, geweldig vindt, want dat maakt het werkelijk en op die manier kan het nooit ongedaan worden gemaakt.

De enige manier waarop het ego ongedaan kan gemaakt worden is door te (h)erkennen dat er geen ego is, dat er enkel een denksysteem van het ego is en door dit denksysteem te veranderen en te corrigeren vinden we ware verlossing en redding.

 

(*)de manier waarop Freud de werking van de menselijke geest beschreef. Freud bedacht dat de menselijke geest uit 3 delen bestond, met name het ‘id’, het ‘ego’ en het ‘superego’ – meer uitleg over de driedelige visie van de werking van de geest kan je vinden op: http://droominfo.nl/artikelen/hoofdstuk/3/)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten