vrijdag 12 januari 2018

Les 11 ~ Mijn betekenisloze gedachten laten mij een betekenisloze wereld zien.

Hier legt Jezus het verband tussen onze gedachten en dat wat we waarnemen. De reden waarom wat we rond ons zien geen betekenis heeft (les 1) is omdat wat we veronderstellen te zien afkomstig is van een gedachte die geen enkele betekenis heeft. De les legt deze oorzaak-gevolg relatie uit.

(1:1-2) Dit is het eerste idee dat we presenteren dat verband houdt met een van de belangrijkste fasen van het correctieproces: de omkering van het denken van de wereld. Het lijkt alsof de wereld bepaalt wat jij waarneemt.

En hieraan kan toegevoegd worden: wat je voelt, wat je denkt, je emoties, je problemen, enz.’. 
Bijvoorbeeld ik neem twee vechtende personen waar omdat ze aan het vechten zijn. Of mijn lichaam heeft koud omdat de temperatuur beneden het vriespunt is. Dat is hoe de wereld denkt en hoe iedereen de wereld ervaart. Maar als dit afkomstig is van onze gedachten die deel uitmaken van een (ego)droom van afscheiding, dan worden deze gedachten over die de ijskoude temperaturen en de lichamen die erop reageren ook gedroomd. Onze zintuigen tonen ons een wereld die los staat van ons en zo lijkt het dat wij onschuldige slachtoffers zijn van gebeurtenissen waar we geen controle over hebben. 
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat wij ons schuldig moeten voelen omdat we ons niet zo comfortabel voelen als het bitter koud is. Het wil gewoon zeggen dat wij kou ervaren omdat we ons identificeren met het lichaam. De achterliggende gedachte hiervan is dat wij ons identificeren met het denksysteem van afscheiding van het ego, een denksysteem dat totaal betekenisloos is.

(1:3-5) Het idee van vandaag introduceert het denkbeeld dat het jouw gedachten zijn die de wereld die jij ziet, bepalen. Wees eens te meer blij dat je dit idee in zijn basisvorm kunt toepassen, want in dit idee is jouw bevrijding verzekerd. De sleutel tot vergeving ligt erin vervat.

Dit is een zeer belangrijke opmerking. Jezus vraagt ons om naar hem te luisteren en dit idee in de zuivere vorm ervan te oefenen. Dit idee wordt in de werkboeklessen steeds verder uitgebreid en is systematisch terug te vinden in de tekst. Dat is hoe we vergeving zullen leren. We kunnen geen wereld vergeven die echt is, we kunnen een ander niet vergeven voor wat hij gedaan heeft ongeacht het gevolg dat dit op ons lijkt te hebben. We kunnen alleen vergeven door er bewust van te worden dat wij degenen zijn die de ander in onze droom geplaatst hebben. Dat is de sleutel tot vergeving en een belangrijke definitie in Een Cursus in Wonderen: jij vergeeft je broeder voor wat hij je niet heeft aangedaan. (Wd2. 1.1:1) Het kan goed zijn dat die persoon jou of anderen op fysiek of psychisch niveau iet heeft aangedaan. Maar op het niveau van je denkgeest heeft hij niets gedaan omdat hij niets anders is dan een gedachte in je denkgeest. Net zoals jij, het slachtoffer van, ook een gedachte bent in je denkgeest. Slachtoffer en boosdoener zijn een en hetzelfde. Herinner je hierbij wel dat de denkgeest, waaruit de tijdelijke en ruimtelijke wereld zijn ontstaan, buiten tijd en ruimte is. Zoals ik eerder reeds aangehaald heb is tijd en ruimte de vorm die ontstaan is door het projecteren van de inhoud van de denkgeest - afscheiding, zonde, schuld en angst. En ook al wordt dit niet zo duidelijk gesteld, toch moet je dit tussen de lijnen door lezen. Jezus omschrijft dit hier niet met zoveel woorden omdat dat het doel is van de tekst. Het doel van het werkboek is dat wij beginnen met het proces om deze ideeën toe te passen en om te beginnen begrijpen dat wat we denken te zien niet is wat we werkelijk zien. We zien enkel de projectie van een gedachte in onze denkgeest, een doelgerichte gedachte die ervoor zorgt dat ons denksysteem aan de winnende kant is en het denksysteem van Jezus de verliezer is; dat wij het bij het rechte eind hebben en hij verkeerd is. De afgescheiden wereld van pijn en lijden is de getuige van ons gelijk.

(2) De oefenperioden voor het idee van vandaag moeten iets anders worden aangepakt dan de voorgaande. Begin met gesloten ogen en herhaal het idee langzaam voor jezelf. Doe dan je ogen weer open en kijk rond, dichtbij en ver weg, omhoog en omlaag, overal om je heen. Herhaal het idee gewoon voor jezelf in de minuut ongeveer die je aan de toepassing ervan besteedt, maar zorg ervoor dat je dat zonder haast doet en zonder een gevoel van inspanning of drang.

Jezus onderstreept hier opnieuw dat er geen verschil is tussen wat we zien en wat we denken. Er is geen verschil, het innerlijke en het uiterlijke zijn een en hetzelfde. Let ook op de kalmte en rust van de instructies; spanning versterkt eerder het ego en het is het ego die we ongedaan willen maken.
De volgende alinea benadrukt het trainingsproces van de geest waar hij ons toe leidt:

(3) Om zoveel mogelijk profijt te hebben van deze oefeningen moeten je ogen vrij snel van het ene naar het andere voorwerp bewegen, omdat ze niet op iets in het bijzonder moeten blijven rusten. De woorden moeten echter op een kalme, zelfs ontspannen manier worden gebruikt. Dit idee moet je vooral heel ongedwongen inleiden. Het vormt de basis voor de vrede, de ontspanning en de onbezorgdheid die we proberen te bereiken. Sluit aan het eind van de oefeningen je ogen en herhaal het idee nog een keer langzaam voor jezelf.

Zoals de schildpad ons leert: langzaam, maar zeker winnen we de race. Jezus zet hier de toon voor onze lessen, het ongedaan maken van de behoefte van het ego om te vechten, te strijden en te overwinnen en uiteindelijk van het ego zelf. Hij vraagt ons te letten op volgende termen: ongehaast, rustig op je gemak, losjes, vredig, ontspannen, vrij van zorgen en traag. Onze denkgeesttraining moet zoveel mogelijk vrij zijn van spanning en conflict.

(4) Drie oefenperioden zullen waarschijnlijk voldoende zijn vandaag. Maar als jij je er niet of nauwelijks ongemakkelijk bij voelt en de aandrang hebt meer te doen, mag je tot vijf keer oefenen. Vaker wordt niet aangeraden.


Meer is daarom niet beter, tenminste niet in het denksysteem dat Jezus ons geeft. Als we vijf oefenperioden kunnen doen is dat goed. Indien niet is drie keer oefenen ook goed. ‘Maar’, zegt Jezus, ‘laat ons niet streven om meer te doen. In de Hemel hou ik helemaal geen scorebord bij.’ Met andere woorden, hij is geïnteresseerd in de inhoud en niet in de vorm. Kwaliteit geen kwantiteit.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten