woensdag 24 januari 2018

Les 16 - Ik heb geen neutrale gedachten - 1e deel

Dit idee is een poging om het verkeerde geloof, dat onze gedachten geen macht hebben, recht te zetten. Op zeker niveau is het waar dat ze geen macht bezitten omdat zij de noch Hemel, noch God kunnen veranderen God. Binnenin de droom echter, en hier heeft Jezus het over, hebben onze gedachten een enorme macht. Stel je maar voor waar onze gedachten toe in staat zijn: ze maken letterlijk een fysiek universum en een fysiek en psychisch zelf dat op de koop toe ook nog in dit universum verblijft. Hier verwijst Jezus naar in hoofdstuk 31 ‘De eenvoud van verlossing’ waar hij erop aandringt de kracht van dit vermogen niet te onderschatten. In feite was dit oorspronkelijk een boodschap die voor Helen was bedoeld in antwoord op haar voortdurend klagen, maar Jezus zegt het tegen ons allemaal: ‘Maak mij niet wijs dat je deze cursus niet kan leren. Vertel mij niet dat je geest en gedachten geen macht bezitten. Kijk waartoe jouw kunnen in staat is.’ Zijn duidelijke woorden zijn deze:

Wat jij jezelf geleerd hebt is zo’n geweldig staaltje leerwerk dat het inderdaad ongelooflijk is. Maar je hebt het voor elkaar gekregen omdat je dat wilde en je was niet te stuiten in je ijver om het te beoordelen als iets wat lastig te leren is of te ingewikkeld om te vatten.
Niemand die begrijpt wat je geleerd hebt, hoe zorgvuldig je dat hebt gedaan en welke moeite jij je hebt getroost die lessen eindeloos te oefenen en te herhalen in elke jou denkbare vorm, kan ooit de kracht van jouw leervaardigheid in twijfel trekken. Er is in de wereld geen grotere kracht. De wereld werd erdoor gemaakt en ook nu nog is ze op niets anders aangewezen. De lessen die jij jezelf hebt onderwezen, zijn zo uit-en-te-na geleerd en zo star, dat ze als zware gordijnen oprijzen om eenvoudige en voor de hand liggende zaken aan het oog te onttrekken. Zeg niet dat jij die niet kunt leren. Want jouw vermogen om te leren is sterk genoeg om je te onderwijzen dat jouw wil niet de jouwe is, je gedachten jou niet toebehoren en zelfs dat jij iemand anders bent.

Wie kan er nu beweren dat lessen zoals deze makkelijk zijn? Toch heb je meer dan dit geleerd. Je bent doorgegaan en hebt zonder morren iedere stap gezet, hoe moeilijk die ook was, tot er een wereld was opgebouwd die jou paste. En elke les waardoor de wereld wordt samengesteld, komt voort uit die eerste leerprestatie, een enormiteit zo groot dat de Stem van de Heilige Geest voor de grootheid daarvan nietig en stil lijkt. De wereld nam een aanvang met één enkele zonderlinge les, krachtig genoeg om ervoor te zorgen dat God vergeten werd en dat Zijn Zoon van zichzelf vervreemdde, verbannen uit het huis waarin God Zelf hem gevestigd heeft. Jij, die jezelf geleerd hebt dat de Zoon van God schuldig is, zeg niet dat je de eenvoudige zaken die de verlossing jou onderwijst niet leren kunt! (T. 31. I. 2:7 – 4:6).

Dit zijn straffe woorden maar op de waarheid hiervan steunt Een Cursus in Wonderen. Doorheen de hele tekst, zowel als in deze lessen, benadrukt Jezus de al overheersende kracht van onze geest om tegen God te kiezen. De denkgeest die een verblijfplaats biedt aan de afscheidingsgedachte is de enige kracht in het universum die zichzelf kan redden. En het is juist deze kracht die het ego schijnbaar en succesvol heeft onderdrukt en verzwegen heeft aan de hand van zijn plan om de wereld en het lichaam te maken met de onbewustheid van de Zoon van God als gevolg. Het doel van Jezus in Een Cursus in Wonderen is simpel: het gewaarzijn van de kracht van ons denken terug te brengen naar onze denkgeest zodat we uiteindelijk erkennen waar onze vergissing is ontstaan en we opnieuw zouden kiezen. Deze les herinnert er ons dus aan dat onze gedachten enorme kracht bezitten. Want dat is inderdaad het probleem. Binnen de droom geloven we dat deze gedachten God, de Hemel en ook de Heilige Geest hebben vernietigd. We hebben dit geloof zo’n macht verleend – de macht van schuld – dat wij deze gedachten wel moesten ontkennen, ze te projecteren en er een wereld mee te maken, allemaal als een verdediging voor dat wat het ego ons vertelde: dat de enorme macht van onze gedachten de Hemel had vernietigd. Dit is de reden waarom schuld zo’n centraal concept vormt in Een Cursus in Wonderen, omdat het ons zegt dat we deze verschrikkelijke zonde hebben gepleegd: we hebben God en Zijn Liefde vernietigd. Voor we kunnen begrijpen dat deze gedachten letterlijk niets te betekenen hebben en absoluut zonder effect zijn, moeten we eerst weten wat de kracht van deze gedachten betekent binnenin onze dromen. Dat is het doel van deze les.

(1:1-2) Het idee van vandaag is een eerste stap in het ontmantelen van de overtuiging dat je gedachten geen gevolgen hebben. Alles wat jij ziet is het resultaat van je gedachten.

Je zou de lijn ‘Alles wat jij ziet is het resultaat van je gedachten!’, veelkleurig moeten onderlijnen. Deze belangrijke zin moet op twee niveaus worden begrepen, aangezien ‘alles wat je ziet’ zowel vorm als interpretatie inhoudt. Beide zijn het resultaat van jouw gedachten. Dus, op het ene niveau, gezien we geloven dat we afgescheiden zijn van God, zien we allerlei aparte dingen: mensen, stoelen, potloden, klokken, muren, enz. We zien ze als aparte voorwerpen omdat zij het directe gevolg of een schaduwbeeld zijn van onze afscheidingsgedachten.

Op een ander niveau dat ten behoeve van Een Cursus in Wonderen en de werkboeklessen in het bijzonder, nog belangrijker is, is dat we begrijpen dat het niet alleen gaat om wat we zien, maar hoe we het zien. Jezus maakt het in de tekst en ook in het Handboek voor Leraren heel duidelijk dat ‘perceptie interpretatie is’ (vb. T. 3. III. 2:3; T. 11. VI. 2:5-6; T. 21. Inl. 1-2; HvL. 17. 4:1-2). We kunnen onze waarneming van onze ‘objectieve realiteit’ niet scheiden van onze interpretatie erover, want ze zijn een en hetzelfde. Nogmaals, het is niet alleen wat we zien, maar hoe we het zien.

Zoals Jezus op verschillende plaatsen, vooral in de tekst, uitlegt dat wanneer je start met gedachten van schuld - en schuld is geworteld in jouw geloof dat je de Hemel hebt verraden en dat je Gods Scheppingsplan hebt gesaboteerd, wat dus om straf vraagt - dat dit de gedachten zijn waarmee we naar alles kijken. We zien daarom niet alleen een afgescheiden wereld, maar tevens een wereld die ons zal straffen en verraden, een wereld waarin geen hoop is, enkel de wanhoop van een dood die zeker zal volgen. We kunnen daarom o.a. lezen:

Het vaststaand resultaat van de les dat Gods Zoon schuldig is, is de wereld die jij ziet. Het is een wereld van verschrikking en vertwijfeling. En ze biedt geen enkele hoop op geluk. Er is geen plan dat jij ten behoeve van jouw veiligheid kunt opstellen dat ooit werken zal. (T. 31. 7:4-8)

Als we kijken naar onze percepties en we nemen onszelf waar als boos, bang of depressief, dan ligt de oorzaak van deze emotie altijd bij de interpretatie van iets wat buiten ons is. Deze interpretatie is een onmiddellijk gevolg van onze onbewuste gedachten en aangezien we onszelf ervan beschuldigen dat we God hebben verraden, wat het geheim is van iedereen, dan zullen we enkel verraad rondom ons zien.

(1:3-7) Er bestaat geen uitzondering op dit feit. Gedachten zijn niet groot of klein, sterk of zwak. Ze zijn alleen waar of onwaar. Welke waar zijn scheppen hun eigen evenbeeld. Welke onwaar zijn maken het hunne.

De ware gedachten die ‘hun eigen evenbeeld’ scheppen zijn de Gedachten van God - waarheid, liefde, bezieling, enz. – zij vormen de Hemel. De valse gedachten van het ego zijn gedachten van afscheiding – schuld, verraad, moord, dood, lijden, enz. – en zij maken ook hun evenbeeld. Als dit onze gedachten zijn dan zullen we een wereld waarnemen waarin ons al deze dingen toevallen.
Naarmate we verder gaan met deze eerste lessen zal het ons in toenemende mate duidelijk worden hoe Jezus probeert dat we het oorzakelijk verband tussen onze gedachten en dat wat we waarnemen vaststellen: dat onze gedachten de wereld die we zien bepalen; onze gedachten zijn dus de oorzaak en de wereld is het gevolg.

(2:1) Geen enkel begrip is zozeer met zichzelf in tegenspraak als ‘loze gedachten’.
We hebben geen ‘ijdele (zinloze)’ gedachten, zoals in een veelgebruikte uitdrukking wordt gezegd aangezien ze de kracht hebben om ofwel een werkelijkheid te creëren, onze functie in de Hemel of illusies te maken, tenminste binnen onze droom. Inherent aan de kracht illusies te maken is de kracht te vergeten dat wij dit gedaan hebben, dat we geloven dat wat buiten ons is een feit is. Dat is de reden waarom we nooit zullen dulden dat iemand ons verteld dat wat we waarnemen niet is wat we waarnemen. We zijn er zo zeker van dat we gelijk hebben in wat we in deze wereld waarnemen omdat we er zo zeker van zijn dat we bestaan. Gezien de wereld ontstaan is uit de gedachte van een afgescheiden bestaan, zijn we op een gelijkaardige manier ervan overtuigd dat de wereld bestaat zoals we haar gemaakt hebben en zoals we haar zien. Bijgevolg neigen we er zelfs niet toe ons onze waarnemingen van onszelf in vraag te stellen.

(2:2-4) Wat aanleiding geeft tot de waarneming van een gehele wereld kan bepaald niet loos worden genoemd. Elke gedachte die jij hebt draagt bij tot waarheid of illusie; ze breidt ofwel de waarheid uit, of vermenigvuldigt de illusie. Je kunt niets inderdaad vermenigvuldigen, maar je zult het zodoende niet uitbreiden.
Wat hier van belang is, is dat Jezus het specifiek heeft over de waarneming van de wereld. Hij maakt hier het onderscheid dat gedachten niet de wereld hebben doen ontstaan, maar de waarneming van een wereld. Hij maakt niet altijd dergelijk onderscheid, maar doet het hier wel. Hij bedoelt hiermee dat er buiten ons geen wereld is, dat er geen uiterlijke wereld is.
Binnen in onze droom zijn we vrij te zien wat we maar wensen te zien en zoveel keer als we het willen zien. Maar dat maakt het daarom nog niet werkelijk. Uitbreiding is een term in Een Cursus in Wonderen die bijna altijd geassocieerd wordt met de Heilige Geest en de Heilige Geest kan niet niets uitbreiden. In onze waanzin, nochtans, geloven wij dat we dat wel kunnen en vermenigvuldigen dus ook onze illusies. Maar in waarheid zijn ze allemaal niets. Een keer nul is evenveel als duizend keer nul.

(3:1-2) Naast je erkenning dat gedachten nooit loos zijn, is het voor verlossing ook nodig dat je erkent dat iedere gedachte die je hebt je hetzij vrede hetzij oorlog, hetzij liefde hetzij angst bezorgt. Een neutraal resultaat is onmogelijk, omdat een neutrale gedachte onmogelijk is.

In de volgende les gaat Jezus hier verder op in door te zeggen dat wat we buiten ons zien niet neutraal is omdat wat we binnenin denken niet neutraal is. Jezus zegt ons dus dat wat belangrijk is voor de Verzoening is dat we de kracht van onze gedachten herkennen – binnen in onze dromen, natuurlijk – en dat er slechts twee gedachten zijn in de afgescheiden denkgeest, nl. die van het ego, die ons leidt naar oorlog en angst en die van de Heilige Geest, die ons naar de vrede en liefde brengt.


Daarom zegt Jezus ons in de eerste plaats dat onze gedachten niet loos en niet neutraal zijn. En dan zegt hij dat er slechts twee gedachten zijn. Dat maakt het dus heel eenvoudig, omdat onze waarnemingen en interpretaties vrij ingewikkeld kunnen worden. Bijvoorbeeld, zoals we zullen zien, dat er niveaus zijn van boosheid, zoals ‘een lichte steek van ergernis’ of ‘een intense woede’ (Wd1. 21.2:5). In werkelijkheid zijn ze gelijk omdat ze afkomstig zijn van de ene afscheidingsgedachte. En dat is het wat het allemaal eenvoudig maakt, niet makkelijk maar eenvoudig omdat alles als hetzelfde dient herkend te worden. 

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten