vrijdag 26 januari 2018

Les 16 - Ik heb geen neutrale gedachten - 2e deel

(3:3-4) De verleiding om angstgedachten af te doen als onbelangrijk, onbenullig en niet de moeite waard om je druk over te maken, is zo groot dat het van wezenlijk belang is dat je inziet dat ze allemaal even destructief, maar ook even onwerkelijk zijn. We zullen dit idee in vele vormen oefenen voordat je het werkelijk begrijpt.

Dit is gericht tot de ‘blissninnies’ (= iemand die de wereld o zo veilig voor iedereen wil maken) die zegt dat alleen God en liefde de waarheid is en dat al het andere onbeduidend en onbelangrijk is, niet waard om zich er zorgen om te maken omdat het toch allemaal een illusie is. Vanuit het standpunt van de Hemel is dit inderdaad zo, maar in deze wereld is dit helemaal niet het geval en daarom heeft Jezus het over ‘de verleiding om angstgedachten af te doen als onbelangrijk’. We doen alsof ze niet belangrijk zijn door onszelf wijs te maken dat Een Cursus in Wonderen ons leert dat gezien deze gedachten niet waar zijn we er verder geen aandacht hoeven aan te besteden. We bedekken ze dan met de glimlach van ‘het-leven-kan-niet’ en zien alleen maar liefde en een roep om liefde waarin iedereen als een gelukkig koor de hemel zal bereiken, een vreugdelied zal zingen en dat steeds en steeds opnieuw, tot vervelens toe. We zijn er ons hierbij echter niet van bewust dat we de gedachte, dat we de Hemel hebben vernietigd, ontwijken. Binnen onze ‘om de tuin geleide’ denkgeest kan dit niet echt als onbelangrijk benoemd worden. Willen we het werkelijk kunnen loslaten mag het dus ook niet ontkend worden. Daarom zegt Jezus dat het ‘van wezenlijk belang is dat je inziet dat ze allemaal even destructief, maar ook even onwerkelijk zijn.’ Alvorens je kan inzien dat ze allemaal even onwerkelijk zijn moet je je eerst bewust worden van hun vernietigende, destructieve aard. In de tekst zegt Jezus ‘wat geen liefde is, is moord’ (T. 23. IV. 1:10) en dat liefde zonder tweeslachtigheid in deze wereld niet mogelijk is. (T. 4. III. 4:6)

Wanneer je twee plus twee optelt heb je vier. Wanneer liefde in deze wereld niet mogelijk is en wanneer wat geen liefde is dood betekent, dan zijn alle gedachten in deze wereld moorddadig en even destructief of het nu een lichte steek van ergernis is of een gedachte van uitzinnige woede die zegt: ‘ik zal je vernietigen.’ We hebben het hier duidelijk alleen over wat er omgaat in de onjuist-gerichte denkgeest, want in deze onjuist-gerichte denkgeest zijn alle gedachten ‘even destructief’, want er is, zoals we al gezien hebben, geen rangorde in illusies. Deze ene alinea is bijzonder belangrijk. Je dient deze zeer zorgvuldig te lezen en vast te stellen dat, al denk je van jezelf niet dat je een ‘de-wereld-kan-niet-op’(blissninnie) iemand bent, het verleidelijk is om in de val te lopen dat je je egogedachten niet afwijst. Jezus zegt hier zeker niet om geobsedeerd te zijn over ons ego of er een groot probleem van te maken, want uiteindelijk zijn ze allemaal even onwerkelijk. Maar het kan niet genoeg gezegd worden dat vooraleer je deze gedachten kunt afwijzen als onwerkelijk, je eerst moet kijken naar wat ze zijn. Dit punt wordt krachtig en veelvuldig in de tekst benadrukt waar Jezus bijvoorbeeld zegt:

Niemand kan ontsnappen aan illusies tenzij hij ernaar kijkt, want door er niet naar te kijken worden ze beschermd. Het is niet nodig voor illusies terug te deinzen, want ze kunnen niet gevaarlijk zijn. We zijn klaar om het denksysteem van het ego nader te bekijken, want samen hebben we de lamp die het zal verdrijven … . We moeten hier eerst naar kijken om erdoorheen te kunnen zien, aangezien jij het werkelijkheid hebt verleend. We zullen deze dwaling samen in stilte ongedaan maken en vervolgens naar de waarheid kijken die erachter ligt. (T. 11. V. 1:1-3, 5-6).

De volgende alinea gaat over het gedachtenonderzoek, een centraal thema doorheen Een Cursus in Wonderen. Deze term komt in de instructies van Jezus in bijna alle eerste lessen voor waar hij het belang benadrukt om binnen in onze denkgeest naar onze gedachten te kijken. Want nogmaals, als wij ons niet gewaar zijn van wat er binnen in onze denkgeest is, hoe kunnen we dit dan naar hem brengen zodat hij ons kan helpen om ze te corrigeren?

(4) Onderzoek bij de toepassing van het idee van vandaag ongeveer een minuut lang je denkgeest, met gesloten ogen, en probeer bewust geen enkele ‘kleine’ gedachte over te slaan, die zich misschien aan het onderzoek onttrekken wil. Dit is behoorlijk moeilijk, tot je eraan gewend raakt. Je zult merken dat het je nog steeds zwaar valt geen kunstmatig onderscheid aan te brengen. Elke gedachte die bij je opkomt is, ongeacht de kwaliteiten die je eraan toeschrijft, geschikt om het idee van vandaag op toe te passen.

Dit is opnieuw een ander voorbeeld van Jezus onderricht dat er geen rangorde in moeilijkheid is bij wonderen. Een wonder maakt het probleem ongedaan, ongeacht de vorm omdat ze allemaal hetzelfde zijn. We moeten ons realiseren dat zelfs onze schijnbaar onbelangrijke gedachten de draagkracht van ons egodenksysteem verbergen, zowel als de zogenaamde belangrijke gedachten. Kunstmatig onderscheid, bijvoorbeeld, zou kunnen bepalen dat een ding belangrijk is en een ander onbelangrijk of dat deze lichte ergernis niet belangrijk is, maar de grief die ik tegenover die persoon heb is dan wel echt.
De laatste twee alinea’s van deze les herhalen dezelfde zachtaardige instructies die we tot nu toe in de vorige lessen ook hebben kunnen zien, waarbij wij nogmaals op de noodzaak gewezen worden om dit idee gedurende de dag toe te passen bij elke vorm van ongemak die we ook maar ervaren:

(5-6) Herhaal tijdens de oefenperioden eerst het idee voor jezelf, en houd elke gedachte die zich in je denkgeest aandient even vast, terwijl je bij jezelf zegt:

Deze gedachte over ________ is geen neutrale gedachte.
Die gedachte over _________ is geen neutrale gedachte.

Gebruik als gewoonlijk het idee van vandaag telkens wanneer je je bewust bent van een bepaalde gedachte die onbehagen wekt. Hiertoe wordt de volgende vorm voorgesteld:

Deze gedachte over _________ is geen neutrale gedachte, want ik heb geen neutrale gedachten.

Als je merkt dat het je betrekkelijk moeiteloos afgaat, worden vier tot vijf oefenperioden aanbevolen. Als je spanning voelt, is drie keer genoeg. Ook moet de lengte van de oefenperiode worden bekort als er een gevoel van onbehagen optreedt.

We worden hier dus zacht en vriendelijk getraind in het helingsproces door te kijken naar onze gedachten en vooral om te leren ons diegene gewaar te worden die ongemak veroorzaken. We hadden onszelf waarschijnlijk niet toegestaan om ongemak te voelen, laat staan om de bron van onze schuld in onze gedachten te herkennen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten